top of page

De Ruimte die We Willen, is de Ruimte die We Moeten Geven

Zagen wij niet aan onze eigen stoelpoten wanneer we anderen uitsluiten? Het is een vraag die steeds vaker bij me opkomt. Hoe meer ik denk te begrijpen van het leven van Jezus hoe meer ik inzie dat mijn eigen ruimte onlosmakelijk vastzit aan de ruimte van anderen. Als Jezus ons startpunt is, hoe kan ik dan een goede levenshouding vinden? Het is blijven zoeken naar waar het om draait in het christelijk geloof. Ik schrijf het van me af. Een pleidooi om zo radicaal ruimhartig te zijn als de hemelse vader.


Het is een 'long read' geworden. Ga ervoor zitten met een bakkie erbij of skip gelijk door naar de samenvatting. Laat me weten wat je ervan vindt!


Liever luisteren? Vele smartphones en desktops bieden die optie al aan, maar deze opties zijn ook mogelijk: Desktop Download de Google Chrome plugin om de tekst voor te laten lezen. Smartphone Download Audify (gratis) en open de onderstaande PDF in de app. En kies vooral voor een prettige stem om naar te luisteren!



We zijn toch meer dan wat anderen van ons denken?

Ik val met de deur in huis. Kunnen en mogen we andere mensen buiten de deur van de kerk, de preekstoelen en het avondmaal houden en wél zelf die plekken warm houden? Ik vraag dit als overtuigd pinkstergelovige met een pentecostale spiritualiteit en overlappend wereldbeeld [1]. Ik vraag dit ook als iemand die zelf maar weinig begrip kon opbrengen voor mensen die zichzelf anders zien dan de mensen om hen heen. Je wordt in mijn ogen namelijk door anderen gedefinieerd. Tenminste, voor een deel. Je bent wie je zelf denkt dat je bent. Dat zeker en helemaal. Maar ook door hoe je door anderen wordt begrepen [2]. Daar kunnen we niet om heen. Maar als je vraagt of wij ons moeten leiden door wat anderen denken, dan zegt bijna niemand daar 'ja' op. En toch zijn we vaak geneigd om andere mensen niet dit voorrecht te gunnen. Het voorrecht van zelfperceptie en -identificatie. Je zou daar wat tegenin kunnen brengen. "Maar je kan toch ook niet verwachten dat we een appelboom voortaan een perenboom gaan noemen, terwijl er duidelijk appels aan zitten?" Tja, ergens wel terecht. En tegelijk, zeg dat maar eens tegen een appelboom die zichzelf een perenboom vindt. Dat is moeilijk hoor. Iemand recht in de ogen aankijken en dat zeggen. Moet dat sowieso niet een criterium zijn, voordat je ergens iets van vindt? (Denk hierbij aan Emmanuel Levinas en hoe iemand als persoon een beroep op je doet)? Hoe dan ook. Ik kan er niet omheen om te denken: 'zijn ze aan het einde van de dag niet allebei een boom?' Ik weet het. Deze metafoor, zoals alle metaforen, kun je niet helemaal tot het uiterste doorvoeren. Maar we moeten iets om elkaar beter te begrijpen. Mijn punt is dat we beide aspecten van onze identiteit in acht moeten houden. Zowel je sociale status als ook je zelfidentificatie [zie 2]. Je bent niet alleen wat anderen mensen van je vinden. En ik denk dat het voorrecht dat je zelf zo graag wil hebben ook die ander moet gunnen.

We weten toch allemaal hoe het is om onbegrepen te zijn?

Mocht je jezelf dat voorrecht helemaal niet gunnen en je juist vasthouden aan een sociale perceptie, dan gaat die vlieger niet op. "Je moet je gewoon houden aan wat je gegeven is." Dat zou het argument kunnen zijn. Prima. Dus dan is het genetische of het uiterlijke deel een overheersende dimensie van hoe jij jezelf ziet en begrijpt. Maar wat als je dus van binnen dat helemaal niet beaamt? Je kunt dat stoïcijns ontkennen. En dat is ook je goed recht. Dan moet je ermee leren leven zogezegd. Word je daar gelukkiger van? Dat is maar de vraag. Maar ook dat kun je wegcijferen. Want is geluk überhaupt het doel van het leven? Als dat het enig criterium is, dan wordt het leven misschien juist wel heel ongelukkig. Maar dan zijn we hier al aan het reflecteren vanuit de idee dat wat de persoon voelt van binnen kloppend is. We kunnen ook zeggen dat mensen simpelweg verkeerd voelen. Want is dat niet wat we vaak doen? Dat gevoel niet echt serieus nemen? We hebben de neiging om met anderen in gesprek te gaan over wat ze voelen. Nou, een gesprek is vaak al best een hele stap. Een écht gesprek is wederkerig. Vaak willen we anderen overtuigen van wat wij zelf geloven. "Ja, je voelt dat gewoon verkeerd." Maar wat als iemand anders op die manier met jou praat? Je kent het vast wel. Met iemand om de tafel zitten die volledig overtuigd is van eigen gelijk en de plank van inleving helemaal misslaat. Je verlaat zo'n gesprek altijd met een vervreemd gevoel.

Je wil zelf ook niet in een hokje gestopt worden?

Wat we ook vaak doen is het slechtste voorbeeld van anderen tegenover het beste voorbeeld van onszelf plaatsen. Dat is gewoon wat we doen. En daar zoeken we vaak weer een bevestiging bij [3]. Een Marokkaan steelt. Dat lees je in een lokale krant. "Ah zie je nou wel. Het zijn weer de Marokkanen." Oké, daar spelen de journalisten en kranten ook een rol in, maar het mechanisme wordt duidelijk. Wij stelen niet, zij wel. Wij dragen bij, zij niet. Of altijd weer naar die 'gay parade' wijzen als generalisering van hoe alle homoseksuele mensen hun dagelijks leven invullen. Andersom werkt dat toch ook niet zo? Wie of wat moeten we als voorbeeld nemen van een heteroseksuele mens? We voelen toch gelijk al aan dat die redenatie geen hout snijdt? En hoe goed bedoeld ook, deze beelden blijven ook in stand als wanneer we denken een goed voorbeeld te noemen. "Ik sprak laatst een hele vriendelijke Rus. Hij keurt dat hele gebeuren nu in Oekraïne echt niet goed." Helaas schijnt ook hier de stereotypering door. De vriendelijke Rus is net als de barmhartige Samaritaan het type die blijkbaar afwijkt van zijn -gewoonlijk slechte- etnische groep. Ja, je kunt weinig goed doen he? Maar zo is het niet hoor. Het gaat erom dat je zelf ook niet in een hokje gestopt wil worden, maar dat bij anderen wel geneigd bent te doen. Of laat ik zeggen dat ik mijzelf hier vaak op betrap.


Start Jezus ook niet bij wat wij zelf (on)prettig vinden?

Dit zijn zomaar een paar gedachten over de complexiteit van onze identiteit. Als inleiding. Ik heb het nog niet eens gehad over het dualisme van persoon en gedrag. "Iemand mag zijn wie de persoon is, zolang deze er maar niet naar handelt!" Een hele pijnlijke eis vind ik dat. Zeer mensonwaardig zelfs. Zeg maar tegen een vis dat het wel in het water mag zijn, maar niet mag zwemmen [4]. Maar nu dan waar het mij om draait. Jezus. Kijk ik te veel door een diversiteitsbril als ik zeg dat de kern van zijn boodschap nou net is dat je leert om anders naar jezelf én naar anderen te kijken? Of ben ik helemaal op het rechte spoor als ik zeg dat zijn evangelie, dat het koninkrijk van God gekomen is, samen te vatten is in het grote gebod en de gouden regel? Het liefhebben van God en de naaste als jezelf [5]. Liefhebben van God. Oké. Daar kunnen we -met alle complicaties- wel wat mee. Hij is volmaakt en ergens té abstract om je aan de kleine dingen te irriteren. Mensen liefhebben is veel moeilijker. Maar toch liggen die twee in het verlengde van elkaar. Je kunt niet God liefhebben en mensen niet (ook niet dualistisch: 'ik houd van de mens maar niet van het gedrag' [zie 4]). Op de vraag wie je naaste is, speelt Jezus de bal terug. Voor wie kan jij een naaste zijn? En dat is het moeilijke deel. Op de middelbare school hoorde ik nog weleens deze negatie-variant van de gouden regel: 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.' Jezus durft onszelf als basis te nemen voor ons handelen. En daarmee vat hij de hele wet samen. Ik vind dat nogal gedurfd. Waarom zou je mensen als uitgangpunt nemen voor wat God van ons wil? Of gewoon simpelweg voor wat goed is om te doen? Je zou kunnen zeggen dat wij zoveel verschillen van elkaar, dat je dit eigenlijk helemaal niet zou moeten doen. Maar gaat hij er ergens vanuit dat wij als mensen ten diepste dezelfde basisbehoeften hebben? Dat kan alleen als je er van uit gaat dat we universele normen en waarden hebben. Misschien hoeven we niet zo ver te gaan. En is zijn punt dat we zelf heel goed weten dat we graag gehoord, erkend en begrepen willen worden en niet genegeerd, afgewezen en gedenigreerd. Kortom, we weten zelf ook wat we prettig en niet prettig vinden. Doe dat en doe dat dus niet.


Zouden we als christenen niet bij Jezus onze leider moeten starten?

Je zou kunnen zeggen dat dit gewoon een van die mooie humane regels zijn. Een regel waar iedereen iets mee kan. En ik denk dat het zo is. Daar hoef je niet gelovig voor te zijn. Maar mijn redenatie voor christenen is op de volgende basis gebouwd. Als christen volg je Jezus. Hij is de leider van de nieuwe beweging die oorspronkelijk zijn plaats inneemt in het toenmalig Romeinse rijk en Judese traditie. Als vroege leerling van Johannes de Doper splitst hij zich af vanwege een andere opvatting over de immanentie van het koninkrijk van God. Hoewel hij ons wil wijzen op de ware betekenis van de Tenach vindt er (onbewust?) hierdoor ook een historische verschuiving plaats. Een nieuwe levensbeschouwelijke beweging ontstaat. Je kunt zowel Judeeër/ Jood en volgeling zijn van Jezus' gedachtegoed, maar ook andere volken zijn (na beraadslaging) welkom. Die volken hoeven zich niet aan alle geboden en wetten te houden, maar wel aan enkele richtlijnen. Zo heeft de Hebreeuwse bijbel zijn legitieme plaats, maar ontstaat er ook op basis van het leven van Jezus uit Nazareth een additionele canon van geschriften. Geschriften die in allerlei situaties van de gemeenschappen ontstaan. Samen vormen die de gezaghebbende geschriften van de nieuwe commune van gelovigen, die wij gebundeld de bijbel noemen (OT en NT). Maar duidelijk moet zijn dat de Judese Jezus de oorsprong en katalysator is van deze beweging. Als christen ben je weliswaar geen Jood (in levensbeschouwelijke zin), maar ben je met alle anderen wel op die traditie geënt. Zoals apostel Paulus dat in bijv. in de Brief aan de Romeinen al zoekende verwoord. Je kiest dus ergens voor als je christen wordt. Je kiest ervoor te zeggen dat je de historie van een specifiek volk met die nieuwe afsplitsing en hun getuigenis aanneemt als basis voor je eigen levensovertuiging. Die getuigenis is niet eenduidig, maar geeft wel een zekere richting én voldoende stof om over na te denken. De poging om daar een coherent verhaal van te maken is wat we theologiseren noemen. We proberen er iets zinnigs van te maken. En zo ontstaan er naast regionale ook verschillende stromingen en denkrichtingen met hun eigen uitingen (spiritualiteit).


Hem volgen betekent belangrijk vinden wat hij belangrijk vindt

Waarom deze (incomplete en zwaar vereenvoudigde) samenvatting van de vroege kerkgeschiedenis? Nou, om tot de kern van de zaak te komen: Jezus. Wat zeggen we als we hem volgen? Wat bedoelen we met 'meer Jezus in ons leven?' Naar mijn idee zeg je ermee in te stemmen om dat wat Jezus heeft gezegd en gedaan centraal te laten staan in je leven. Ik denk- en dat zie je ook in de interkerkelijke dialogen terug- dat we als gelovigen in algemene zin hierover eens kunnen zijn. We zijn daarmee katholiek in de betekenis van de Apostolische geloofsbelijdenis. Maar wat hij precies heeft gezegd en gedaan is ook niet eenduidig. Die komen tot ons via de evangeliën en andere bronnen. En die evangeliën zijn het in strikte zin ook niet altijd met elkaar eens. En dat is ook niet gek, want zij beroepen zich op andere bronnen die over het leven van Jezus vertellen. Én zij maken zelf natuurlijk ook literaire keuzes. Elk vogeltje zingt zoals die gebekt is. Zeg je "maar die evangeliën zijn toch ook weer aangepast en gewijzigd door anderen?", dan kan ik het daarmee wel eens zijn. Maar ik kom hierdoor niet tot de conclusie dat ze daarmee dus onbetrouwbaar zijn. Je moet er dan van uit gaan dat de redactionele wijzigingen -want dat zijn het- altijd met kwade intenties zijn aangebracht. En dat is niet zo. De vele variaties op de teksten zijn bovendien gebundeld (NA28). Aan jou om zelf die afwegingen te maken welke variant je verkiest boven de andere (met wat oefening). Maar ook hier ga ik best kort door de bocht, maar allemaal met de intentie om hoe dan ook te zeggen dat Jezus de centrale figuur is in ons christelijk leven. We nemen wat hij heeft gezegd en gedaan serieus.


Welke woorden zijn dan belangrijk?

En dan kom ik tot het punt dat wanneer we eenmaal hebben vastgesteld dat zijn leven centraal staat, we ook moeten uitzoeken welke woorden en daden het zwaarst wegen. Dat is te scharen onder de zogenoemde derde quest van de historische Jezus-onderzoekers (The Jesus Seminar). Eerst werden zijn woorden gewogen en toen zijn daden. Nu zijn de motieven van Jezus aan de beurt. Je kunt zeggen "waarom moeten we het leven van Jezus überhaupt gaan wikken en wegen? De bijbel is toch al historisch?" Dan moet ik zeggen: "ja en nee." Ja, het is historisch omdat ze in een bepaalde tijd en plaats zijn geschreven en omdat ze een historische persoon in zijn tijd en plaats willen beschrijven. Maar tegelijk zijn de schrijvers niet met geschiedschrijving bezig, maar met overlevering. En dat is wat anders. Kijk maar eens zelf wanneer je aan anderen een grappige gebeurtenis beschrijft. Vertel je dan exact hoe het per minuut is verlopen of vertel je de essentials [6]? En giet je het dan ook niet in een vorm die je publiek zal aanspreken en zal meenemen met misschien wel dat ene doel: dat zij even hard erom kunnen lachen als jij? Wat haal je bewust weg en wat breng je bewust naar voren? Wat dik je zelfs een beetje aan? Het mooie is dat je het nu hebt mogelijk gemaakt dat ook zij op hun beurt dit verhaal opnieuw kunnen vertellen, tot vermaak van anderen. Je publiek wordt groter. We kunnen ons dus volledig overgeven aan de stijl die elke evangelist heeft gekozen. En we kunnen ze dus ook gebruiken om het leven van Jezus te reconstrueren. Tenminste, een poging wagen. En dan kun je concluderen dat er woorden en daden zijn die historisch gezien in waarschijnlijkheid stijgen. Maar ook woorden die meer in de voorgrond treden dan andere.

Wat is dan zijn centrale thema? Wat treedt dan meer en meer aan de voorgrond van de woorden en daden van Jezus? Welke richtlijnen zijn voor ons dan belangrijk? Allereerst kunnen we er niet omheen dat zijn overkoepelend thema de komst van het koninkrijk van God is. De pentecostale Gordon Fee zegt terecht dat als we dat niet serieus nemen we weinig of niets van deze Jezus kunnen begrijpen. De grote vraag is dan wel 'wat is dat koninkrijk dan?' En wat is de kern van het goede nieuws? Zonder de voortgaande debatten daarover te bagatelliseren, kan ik de lijn van John Dominic Crossan wel volgen die de uitwerking ervan zoekt in de samenwerking tussen God en mensen. Het is iets wat alleen God kan, maar iets wat mensen moeten beantwoorden. "God without you won't, you without God can't," is hoe Desmond Tutu het eens verwoordde. Het beslaat een politieke, religieuze maar ook een economische dimensie. Dat betekent dus een waardig plekje op aarde voor iedereen, in allerlei opzichten. Een prachtige samenvatting van Jezus' evangelie is 'behandel eenieder zoals je ook zelf behandeld wil worden'. Die gouden regel die ik zojuist beschreef als 'wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.' Vrij vertaald zou ik het verwoorden als 'geef anderen de ruimte die jij zelf ook graag wil hebben'. Deze richtlijn kun je naar mijn mening zien als een voortborduursel van Jezus' eigen woorden [5]. Die gouden regel omvat waar hij als persoon voor staat, namelijk het liefhebben van je vijanden, je andere wang toekeren en geven aan wie het van je vraagt. Die woorden waarmee je het leven in het koninkrijk uitleeft, worden zonder twijfel aan Jezus toegekend (volgens de historisch-kritische methode). Maar denk ook aan de parabels zoals die van de barmhartige Samaritaan. In die context wordt dat verhaal ook verteld. Het is een antwoord op de vervolgvraag: "maar wie is dan mijn naaste?" Kortom, de aandacht verschuift van voor wie je goed moet doen naar wie goed moet doen. Met andere woorden, kijk naar jezelf! Is er iets in jou dat anders kan? Of moet de wereld om je heen veranderen? Niet het object maar het subject is essentieel. Jijzelf bent diegene die ruimdenkender en ruimhartiger mag worden. We moeten dus vooral met onszelf aan de slag. Dat is niks aan zeg. Ik wil die ander veranderen namelijk. Ik wil dat die ander -die niet doet wat ik doe- verandert. Ik wil mensen naar mijn evenbeeld creëren. Terwijl Jezus ons dus uitdaagt om jezelf én anderen te zien in het evenbeeld van God, de hemelse vader. Sterker nog, om die ruimhartige vader te imiteren in zijn goedheid. "It all comes down to this: love God and love people", zegt het lied van Danny Gokey. Als we dus zeggen "meer Jezus in ons leven" dan betekent het dus dat we zijn aanbod van vrij zijn van vijandschap en materialisme aannemen. Want hij zegt: "Heb je naaste lief als jezelf."


Stel je Jezus centraal dan ga je de bijbel anders lezen

Als je dus ergens een kern mag vaststellen in de boodschap van Jezus, dan is het "heb lief!" Heb God lief, heb je naaste lief als jezelf. Sterker nog, "heb je vijanden lief!" Want ook tollenaars zijn goed voor elkaar zei Jezus nog. Heel goed wetende dat zij geen goede naam hadden in zijn dagen hier. "Doe goed naar je eigen vermeende goedheid en laat je hart verder reiken dan je gewend bent!" Zo lijken die woorden te klinken. Als we dan samen vaststellen dat dit centraal staat in zijn leven, dan moeten we dus ook erkennen dat er cirkels om deze kern staan. Vanuit deze kern of beter deze lichtbron licht al dat andere op. Alle andere woorden krijgen hierdoor hun legitimiteit. Zijn vrijwillige overgave aan de kruisdood is daarmee het gevolg van wat hij heeft gezegd en gedaan. Niet een doel an sich. Zijn leven heeft betekenis, niet alleen zijn sterven. Dat is de consequentie van zijn leven van overgave en liefde geweest. De hele bijbel zal vanuit dat licht gelezen en begrepen moeten worden (ik heb het niet over dat we Jezus inlezen in elke tekst maar dat alles opnieuw gewogen moet worden). En daar gaan we naar mijn mening vaak de mist in. We gebruiken elke vers in de bijbel (niet eens passage) als juridische teksten uit het Burgerlijk Wetboek. We sommen ze op en maken er een lijst van en dan zeggen we "dit is wat er in de bijbel staat". En dan doen we alsof met deze vondst de tegenpartij in deze rechtszaak uitgeschakeld hebben (het is geen aflevering van Suits!). Moeten we niet erkennen dat niet alles even belangrijk is als het gaat om theologie? En met theologie bedoel ik met wat we van waarde achten om onze geloofsideeën te vormen. En met die ideeën ook onze levenswijze. Het is de kunst om de autonomie van de Hebreeuwse bijbel te respecteren, maar daarna wel de vraag te stellen of de komst van Jezus hierin iets veranderd heeft.


Stel je Jezus centraal dan ga je God anders zien

Praten we bijvoorbeeld over wie God is, dan moeten -ondanks een verbazingwekkende consistentie- erkennen dat het beeld van God in elke type boek een eigenheid heeft. Is de God van David dezelfde als die van Habakuk? Ja, je kunt zeggen vanuit de geloofsbelijdenis van de ene God (shema) dat we over dezelfde God hebben. Maar hoe God beleefd wordt door de eeuwen is, is wel degelijk anders. En dan hebben we het niet eens over de literaire vorm van een boek. Want we moeten toch wel ergens vaststellen dat een psalm een andere plek heeft dan een profetisch of wettelijk boek? Nu kunnen David en Habakuk allebei goed de weg vinden naar een God die zich laat aanroepen en beklagen, maar zodra we het dan hebben over God, de vader die Jezus aanroept dan komen we op een ander gebied. En ik wil ervoor pleiten om dat wat door anderen gezegd is, hetzij eerder of later, dan wat door Jezus uit Nazareth gezegd is een andere rangorde heeft. Dat is voor mij 'meer Jezus'. Je kan dus niet met een random onderwerp, een modern fenomeen, naar de bijbel toestappen en zeggen 'oké, wat staat hier over geschreven?' Als we zeggen christenen te zijn, en dus Jezus te volgen, dan moeten we toch ten eerste uitgaan van de woorden van Jezus? Al dat andere, zelfs de woorden van apostel Paulus, Jakobus en Petrus, zijn vertaalslagen, actualisaties en herijkingen van diegene die zij herkennen en erkennen als Heer. Hoe gezagvol ze ook zijn, ze zijn dus van een andere rangorde. Ook Paulus moest soms zeggen dat het zijn woorden zijn, niet van de Heer. En daarmee doelt hij op de woorden van Jezus uit Nazareth. Als hij al die voorzichtigheid heeft, wie zijn wij dan? En als we vanuit onze geloofsovertuiging zeggen dat Jezus het beeld van die onzichtbare God is, moeten we dan niet alle beelden en woorden van God in de Hebreeuwse bijbel in het licht stellen van deze Jezus [7]? En hij zegt "heb lief" en is hiervoor en hierdoor gestorven.


Onze obsessie met anderen: kijk eerst naar jezelf

Onze obsessie met de vreemdheid in anderen moet dus allereerst in onszelf gezocht worden. Of het nou om de vreemde geaardheid, de uiterlijke kenmerken, het materieel bezit en/of de capaciteiten van andere mensen gaat. Daarom ben ik zo enthousiast over de woorden van Julia Kristeva die de vreemdheid van anderen ten eerste in zichzelf zoekt. Heb ik iets van mijzelf niet geaccepteerd? Is er nog iets vreemd in mijzelf? Waarom doet dat anders-zijn van die ander mij zoveel? Je kunt dat niet op alles toepassen, maar ik zie dit wel als een moderne en verscherpte versie van de woorden van Jezus. Ik heb het hier dus niet specifiek over een bepaalde groep mensen, maar over de meest fundamentele basishouding tegenover jezelf en anderen. Ruimte. Bied jezelf en anderen ruimte. Bied ze niet alleen die psychologische ruimte om te kunnen zeggen wat ze denken, maar ook die sociale ruimte van wie zij zijn. Wat staat je namelijk ten diepste tegen? Ik durf te zeggen dat als we Jezus volgen en met hem zijn visie -die wij blijven zoeken- dan kunnen we naar een nieuw centrum toe bewegen. Een centrum gelegen in het koninkrijk van God, waar we ons stinkende best doen om ons die radicale ruimhartigheid van God eigen te maken. We doen alsof God de baas is. Is dat niet het christelijk leven? En laat die baas nou heel goed zijn. En laat hij nou de binnenkant meer waarderen dan de buitenkant. Want als je iets tot Jezus' boodschap moet rekenen dan is het wel de strijd tegen hypocrisie. Je hoeft voor God, en voor anderen, niets te verbergen. En als iemand de hypocrisie overwint, namelijk de spanning tussen van wie iemand van binnen en van buiten is, dan is dat een reden voor een feest, niet voor een steniging. Wie van ons kan überhaupt de eerste steen werpen? "Ja, maar zijn de mensen die bewust kiezen om zondig te handelen, gewoon niet verkeerd bezig?" Ja. We moeten het beestje zeker bij de naam noemen. Er is iets als gerechtigheid. Maar je kunt helemaal uit gaan zoeken wat nou precies zondig is of niet, maar de grote vraag is eerst waarom dat voor jou zo uitmaakt of iemand iets verkeerd doet of niet. Wil jij jezelf veilig weten? Wil je zelf eerst weten of jijzelf wel goed handelt of niet? Dan moeten we eigenlijk weer eerst teruggaan naar die ruimhartige God. Waarom zijn we zo geobsedeerd met het gedrag van anderen? Kijk naar jezelf. Is het je rechtvaardigheidsgevoel? Prima. Maar is die in lijn met de rechtvaardigheid van God? Hij, die volgens onze geloofsdoordenking, stierf voor zondaren. Wat is daar rechtvaardig aan?


Vergeet alles, een nieuw gebod geef ik u

Het volgen van Jezus betekent dus niet alleen een verschuiving in hoe we de bijbel lezen, hoe we denken over God en mensen maar ook over zonde. Met andere woorden, wat we nu als goed en fout achten in de sfeer van ons (geloofs)leven. Mochten we als mensen, als christenen, de behoefte hebben om toch nog steeds een duidelijke richtlijn te hebben van wat God van ons wil, dan moeten we opnieuw de persoon en het leven van Jezus als basis nemen. Tenminste, dat is mijn mening [8]. Was Jezus niet voortdurend bezig met het herkalibreren van wat juist is en niet? Werken op sabbat, een vrouw helen die hem onrein maakt, een persoon met huidvraat aanraken, een overspelige vrouw helpen en zelfs de tempel van verkoopkraampjes ontdoen. Waar draait het hier om? Het lijkt wel alsof hij in zijn symbolisch handelen, zoals de open maaltijden, voortdurend weer die vraag bij ons oproept. Waar gaat het nou echt om? Steeds komen weer de woorden van de profeet Hosea onder onze aandacht zonder ze specifiek te noemen. 'Barmhartigheid wil ik, geen offers.' Mocht er dan iets zijn waarmee we onze menselijke neiging tot goed doen of simpelweg onze behoefte naar duidelijkheid kunnen bevredigen dan is het dat: groeien in ruimhartigheid. En dat is een zware en pijnlijke bezigheid. Niet om een plekje te verwerven in de hemel. Daar gaat het niet om. Maar om zelf dat geluk te proeven in het koninkrijk, dat niet van hier is. Het is een leven onder de radicale ruimhartigheid van God. Het accepteren van zijn genade en liefde. En dan proberen om die op jezelf en anderen toe te passen. Wees volmaakt zoals de hemelse vader volmaakt is. Dat betekent dus niet doe precies alles goed in je leven en dan zit je goed bij God, maar zet je keihard in om onder en in die ruimhartigheid van God te blijven. Als je dan toch je best wil doen en een focus wil hebben, richt dan al je energie en inzet hierop. Heb God lief en de naaste als jezelf. Met alles dat in je zit.


Wil je goed doen? Zet je volledig in voor het gebod van liefde!

Als Jezus dus centraal staat in ons leven dan gebeurt er iets in ons. We kiezen ervoor om onszelf tot object te stellen van voortdurende reflectie en herijking. Klinkt vermoeiend he? Dat is het ook. Apostel Paulus voelt zich voortdurend als een schaap die klaar is voor de slacht. De uiteindelijke consequentie van Jezus' levensstijl leidt voor hemzelf naar een kruisdood. Hij gaf zijn leven voor zijn vrienden. Maar nogmaals, bied jezelf de ruimte. Want als dit het dus is. Als we dan toch een richtlijn centraal moeten stellen, dan is het de groei in ruimhartigheid ongeacht de prijs. Het maakt dus niet meer uit of iemand anders verschilt in geaardheid, uiterlijke kenmerken, materieel bezit en capaciteit. Want daar draait het niet om in Gods koninkrijk. Zo begrijp ik het evangelie tenminste. Sterker nog, we herkennen zelfs een soort van speciaal plekje in Gods hart voor mensen die nadeel ondervinden in hun dagelijks leven. Ook dat zien we in Jezus' optreden terug. Hij bekrachtigt de armen, de zwakken, de marginalen. Maar aan eenieder die Jezus volgt, geldt de oproep naar die groei. Je kan nooit eeuwig een slachtoffer zijn. Is dat niet het goede nieuws? "Emancipate yourselves from mental slavery" zong Bob Marley ooit. Er is een weg eruit. Lijkt me zeer intimiderend, een groep van mensen die zich bekrachtigd voelen en roepen dat het koninkrijk van God eraan komt, niet dat van Rome (of van der Nederlanden). En mocht je elkaar willen aanspreken of zelfs vermanen, spreek elkaar dan hierop aan. Heb je ruimhartigheid aanvaard en getoond? Help elkaar om Gods liefde te aanvaarden, ook voor jezelf dus. Al dat andere komt hieruit voort.


Volgelingen van Jezus blijven in het ongemak van de zoekende liefde

Ook Paulus, als ik hem tenslotte opnieuw mag aanspreken, moest concluderen dat het om de liefde gaat (bijv. in de brieven aan de Korintiërs). En zelfs erop wijzen dat we deze nieuwverworven vrijheid van de wet niet misbruiken, maar gebruiken in deze geest van liefde. Hij moest concluderen dat het niet meer uitmaakt waar je vandaan komt en welke geaardheid, sociale of economische status je hebt. We zijn in die gezindheid allemaal één in Christus (lees bijvoorbeeld de hele brief aan de Galaten, maar in specifieke Gal. 3: 28). Wie kan immers zonder de Geest zeggen dat Jezus de Heer is? De brieven van Johannes halen de gouden regel aan met de oproep om in die liefde te blijven, die alle angst uitdrijft. En ook Jakobus' brief zegt dat we dat gebod hoog moeten houden door in liefde de daad bij het woord te voegen. We willen vrijheid. We zetten er alles voor op het spel. Maar als we het eenmaal hebben, wat moeten we er dan mee? Het is eng, doodeng, om te leven onder deze genade van God. Hoe geneigd zijn we om snel omheiningen aan te leggen op dat hele mooie grote veld van vrijheid? Maar ik vrees dat we in het christelijk leven, een leven naar Jezus, altijd dat ongemak zullen voelen. Altijd dat gevoel van geen plaats hebben om je hoofd te rusten, omdat je nooit klaar bent hiermee. Je zult namelijk altijd weer iemand ontmoeten die je uitdaagt om te groeien in ruimhartigheid. Wat vreselijk irritant, maar we gaan steeds meer op onze hemelse vader lijken (en zo meer op onszelf) die ons in dat ongemak altijd weer een thuis biedt in zijn hart. Ah, er is toch een plaats van rust. En het goede nieuws is: iedereen is in staat om zich naar vermogen hiervoor in te zetten. Een samenleving en bovenal een kerk waar iedereen een plaats heeft en op waarde wordt geschat (niet in termen van het bbp). De ruimte die je zelf wil hebben, is de ruimte die we ook anderen moeten geven. Van binnen en van buiten. Welkom in het koninkrijk van God!



 

Uitnodiging tot gesprek Er zitten wat haken en ogen mijn verhaal. Het is een model in de maak. Het liefst ga ik het gesprek met je aan. Wat vind jij van mijn oproep en mijn uitgangspunten? Maak een account aan om mee te praten of stuur mij een bericht via het formulier. Ik kom graag bij je terug.


 

Deze blog in het kort

  1. Moeten we niet als christenen bij alles starten bij het leven van Jezus, de historische leider van onze beweging?

  2. Zijn de woorden/ daden van Jezus niet het allerbelangrijkst in ons geestelijk leven? Welke consequenties heeft dat dan? - hoe we de bijbel lezen (welke woorden wegen het zwaarst?) - hoe we over God denken (de hemelse vader die radicaal ruimhartig is) - hoe we over onszelf denken (geliefd door God, naar zijn evenbeeld) - hoe we over anderen denken (geliefd door God, naar zijn evenbeeld)

  3. Kunnen we de kern van Jezus' leven samenvatten in onze eigen woorden als 'geef aan anderen de ruimte die je zelf wil hebben?'

  4. Moet onze spiritualiteit, ofwel levensbeschouwelijke levenswijze, niet gericht zijn op het aanvaarden en uitoefenen van ruimhartigheid zoals God ruimhartig is? Als de focus van al onze inzet?

  5. Als dat de nieuwe focus is dan maakt je eigen of iemand anders' geaardheid, uiterlijke kenmerken, bezit en capaciteit dus niet zoveel uit, iedereen kan zich hiervoor inzetten naar vermogen. Welkom in het koninkrijk van God!


 

[1] Ik ga uit van de brede definitie van The New International Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements (2002) waar de nadruk op een gedeelte praktijk (spiritualiteit) ligt en niet zozeer in ideeën (theologie). De vraag is trouwens wel of iedereen die hierin betrokken wordt ermee eens is.


[2] Iemand zei ook eens in deze context dat we ook gedefinieerd worden door wat we denken dat anderen denken dat wij zijn. Helemaal terecht. Wij handelen ook vanuit de perceptie dat wij hebben van hoe anderen denken. Identiteit is een complex idee. Laat het duidelijk zijn dat ik hier niet er op uit ben om een complete definitie van identiteit te geven, maar meer verken wat hierbij kan komen kijken. En hoe we vanuit ons eigen verlangen naar identiteit die ruimte ook anderen mogen geven. Zie bijv. Amin Maalouf, On Identity.


[3] W. Shadid geeft hiervan nog meerdere voorbeelden in Interculturele Communicatie. Voorbeelden die zelfs breder getrokken kunnen worden naar interpersoonlijke of diversiteitscompetente communicatie. Met elkaar praten is niet eens een garantie voor succes, want er moet een attitude zijn van werkelijk de ander willen begrijpen. Dan pas heeft communicatie zin.


[4] Dit is een standpunt dat ik veel heb gehoord in kerkelijk Nederland. Wanneer je zou zeggen dat een dief weliswaar een dief mag zijn, maar niet mag stelen, is die persoon dan nog wel een dief? Dief is hier een status die elke persoon kan hebben ongeacht de geaardheid van iemand (is dat een keuze?), maar het gaat om de redenatie. Je roept iemand eigenlijk op tot een verplicht celibatair leven. Een levenswijze die gegeven moet zijn, aldus apostel Paulus. Wat je zegt is 'jij bent wel goed', maar wat je doet niet'. Zelfs Jezus vindt deze redenatie krom, want een boom herken je aan de vruchten. Persoonlijk vind ik dit dualisme antichristelijk in de zin dat het ingaat tegen de persoon en natuur van onze Heer Jezus Christus. Lees in deze context 1 en 2 Johannes eens die antichrist definieert als de ontkenning van Jezus als Heer en/ of de leer van Jezus. En wat is zijn leer? Zoals de Johannesbrieven zelf zeggen het gebod tot liefde. Heb elkaar lief. En blijf in hem. In hem blijven is in de liefde blijven. Als iemand zich hieraan houdt, is die persoon een lid van de familie van Christus. De consequentie is dat liefde de gelijkwaardigheid opzoekt. Liefde voor de ander eist dat ik die autonomie van die ander moet respecteren. Ik heb hier dus niet over de relatie tussen een volwassene en een kind, want volwaardige, evenwichtige relatie impliceert gelijkheid en gelijkwaardigheid.


[5] Zo zijn ze later gaan heten. Het is een vers dat ook aan een tijdgenoot van Jezus wordt toegeschreven: de Judese rabbi Hillel. Daar moeten we niet te licht mee omgaan, maar het is zeer discutabel of deze woorden in de mond zijn gelegd door de vroege volgelingen/ kerk. Dat kan heel goed zo zijn, maar er kan (1) simpelweg een overeenstemming zijn tussen de twee rabbi's, (2) een gelijkwaardig gebruik van deze woorden in hun praktijk en/ of (3) een overname van Jezus zijn van deze woorden van Hillel. Ik denk niet dat ze daardoor hun authenticiteit of legitimiteit verliezen. Sterker nog, de variant dat voorgesteld wordt door The Jesus Seminar versterkt alleen maar de boodschap: 'behandel eenieder zoals zij behandeld willen worden' in The Five Gospels, 236-37. Doorslaggevend is dat deze samenvatting van Jezus' optreden gefundeerd is op al zijn andere uitspraken en een actualisatie en radicalisatie is van de oude richtlijn om je naaste lief te hebben als jezelf (Lev. 19:18).


[6] Een grote denker als Paul Ricoeur schrijft zelfs over onze narratieve identiteit. Wij leven en vertellen in verhalen.


[7] Het is makkelijk gezegd maar op persoonlijk vlak is het heel lastig om Gods woorden in wat wij het Oude Testament noemen te relativeren in het licht van de persoon en het leven van Jezus. Moet je dan alles wat je leest ineens met een flinke korrel zout nemen? Je wil er gewoon van uit gaan dat als er staat "God zegt..." dat je dat kunt aannemen als diens woorden. Maar we moeten helaas én gelukkig erkennen dat de bijbel uit een samenwerking tussen God en mensen is ontstaan waarin wij altijd moeten meenemen dat God vooral via en door mensen heeft gecommuniceerd. Daarnaast verandert onze kijk op wie God is door de tijden heen. Het erkende verschil tussen de Jahwist en de Elohist in de Thora is slechts een voorbeeld hiervan. Het wezen en de eigenschappen van deze ene God heeft een eigen historie die pas echt monotheïstische vormen kreeg tijdens de Babylonische ballingschap na 597 B.C.E. (zie bijv. Karen Armstrong, History of God of haar geschiedenis van de stad Jeruzalem. Sommige theologen zien zelfs een ontwikkeling in hoe God zichzelf kenbaar heeft gemaakt. Zie een samenvatting van Wolfhart Pannenbergs visie bijvoorbeeld.


[8] Ook die van vele anderen, waar ik Walter Rauschenbusch en zijn A Theology for the Social Gospel naar voren wil halen. "If theology absorbs this understanding of the nature of sin, it will become a strong intellectual support of the social gospel, and come into fuller harmony with the spirit of the prophets and of the teachings of Jesus. The social gospel is part of the "return to Christ." (blz. 56). Hoewel er verschillen zijn tussen deze visie en die van mij zijn er vele raakvlakken, omdat ook dit zware sociale consequenties heeft. Hoe richten we een samenleving in waar iedereen een plek heeft en op waarde wordt geschat (niet alleen in termen van bbp)? Waar hij zonde ziet als "zelfzuchtigheid" zie ik dat meer en meer als de neiging tot niet alleen over de behoeften van anderen heen te stappen, maar ook die van jezelf. Het is de afwijking van dit centrum van Liefde all together, ook misplaatste zelfliefde valt daaronder. We moeten terug naar dat centrum. Zie ook de Theologie van Bevrijding van Gustavo Gutiérrez waarin staat: "Zondigen is immers: weigeren anderen lief te hebben, en daarom God zelf lief te hebben. De zonde, de breuk van de vriendschap met God en met de medemens, is voor de Bijbel de laatste oorzaak van de ellende, van het onrecht, van de verdrukking waarin mensen leven." (blz. 42).



Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page