top of page

De Zelfbenoemde Apostel en Zijn Strijd voor Ruimhartigheid

De historische onderzoekers naar Jezus benadrukken vaak dat je niet bij Paulus moet zijn voor informatie over Jezus' leven, maar wist de zelfbenoemde apostel dan helemaal niets van de man die hij Christus is gaan noemen? Er zijn gelukkig andere geluiden te horen dan de sceptici. Niet alleen de existentiële ervaring van Paulus -toen Saulus- onderweg naar Damascus is iets waard, ook zijn 'verborgen jaren' van reflectie en zelfonderzoek leveren ons iets op. We zien de man, met een nog grotere ijver om de nieuwe sekte te verdelgen, zijn leven volledig overgeven aan zijn heer Jezus. Hij geeft alles aan Christus, de lokale gemeenten en de strijd voor de hoogste wet van allemaal: de Liefde.


Foto door Vijay Sadasivuni


Het blijft een strijd tussen bijbelwetenschappers, historici en theologen. Hebben we het over dezelfde persoon wanneer we spreken over de plattelander Jezus van Nazareth en de opgestane en verheerlijkte heer die we Christus noemen? Hoe zijn christenen, die rond 40 C.E. deze naam begonnen te dragen, deze bijzondere man gaan erkennen als de beloofde Messias (gezalfde van de heer/ Christus)? Was dat al voor iedereen duidelijk in zijn leven zelf of is dat iets wat later op gang is gekomen? Vanuit de evangeliën krijgen we de indruk dat zijn volgelingen - hoe overdonderd ze ook van deze leraar waren - niet altijd bewust waren van de grootsheid van hun ervaring. We zien mensen van vlees en bloed die elk hun eigen verwachtingen hebben met uitzonderlijke momenten van helderheid. Afhankelijk van het evangelie zien we de een of andere discipel een belijdenis doen waar je u tegen zegt. Het meest opvallende voorbeeld is de zogenoemde 'ongelovige Thomas' die Jezus 'mijn Heer en mijn God' noemt (Joh. 20: 28)! Wie in de evangeliën doet hem dat na? Het evangelie van Markus, dat begrepen wordt pro-Petrus te zijn, geeft deze Simon Barjona de hoofdrol wanneer hij wél inziet dat Jezus de Christus is [1]. Maar Petrus is samen met andere hoofdfiguren als Jakobus deel van de elitegroep die hem in levenden lijve hebben gezien. Zij konden hem zien, horen spreken en zelfs aanraken met hun handen. Wie zou dat niet willen? En laat dat nou net een van de voorwaarden zijn om jezelf tot de 'fellowship' - de kring van apostelen - te rekenen.


Paulus, die sowieso zijn reputatie niet mee heeft als fervente ex-christenvervolger, moet alles uit de kast halen om de felbegeerde titel te mogen dragen. De helft van zijn tijd - of specifieker van zijn brieven - spendeert hij aan het verdedigen van zijn gelijkwaardige positie als apostel van de heidenen (kijk alleen al naar de brief naar de Galaten). Hij heeft als apostolische misbaksel - soms vertaald als nageboorte - net als de eerstelingen wel degelijk de Heer gezien maar dan als openbaring ofwel onthulling na het leven van Jezus. Het staat trouwens nergens dat hij van zijn paard afviel zoals dat in de mooie productiefilms wordt gedramatiseerd, maar hij heeft wel degelijk een 'change of heart and mind'. Hij werd een bekeerling, iemand die van zijn gedachten veranderde en een volledige ommekeer maakte.


Paulus heeft dus nooit die ene historische figuur van Jezus gezien of gesproken, ook al spreekt de stem onderweg naar Damascus hem wel in het Hebreeuws toe! (Volgens de laatste van de drie keren dat deze gebeurtenis in het boek Handelingen wordt verteld). En de verschillen zijn er. Jezus sprak in de agrarische gebieden binnen de grenzen van het 'heilig land', terwijl Paulus in de grote steden van de omliggende wereld zijn evangelie bracht. En als we iets heel directs zoeken van Jezus' boodschap dan vinden we alleen in de eerste brief aan de Korintiërs een verwijzing naar een gebod van de Heer, daarmee op Jezus doelend (1Kor. 7: 10, 11). Welk punt wil ik hier maken? Nou, dat de twijfel of Paulus überhaupt het recht heeft om zichzelf apostel te noemen niet uit de lucht komt vallen. Is hij de meest geschikte persoon om ons voor te gaan in het geloofsonderwijs van de persoon en het leven van Jezus uit Nazareth? En toch wil ik pleiten om hem als zodanig te erkennen en dat om meerdere redenen [2].


  1. De impact van zijn ervaring spreekt voor zich Hoe is het mogelijk dat iemand die met zo'n groot ijver een groep aan het vervolgen is, na een ervaring de grootste verkondiger van deze groep wordt? Wat een impact heeft die ontmoeting moeten hebben gehad. Paulus - toen Saulus - deinsde er niet van terug goedkeuring te vragen om naar gebieden af te reizen met het doel de nieuwe sekte met de grond gelijk te maken (Hnd. 26: 12). Wanneer deze volgelingen van de Nazireeër gedood werden, was dat met zijn instemming (Hnd. 26: 9 - 10)! Volgens het boek Handelingen - als tweede deel van het evangelie van Lukas - was de jonge Saulus al bij de steniging en dood van Stefanus aanwezig. Het is duidelijk dat hij van de leer was. Opgeleid door de beroemde rabbijn Gamaliël werd ook Saulus een verdediger van de orthodoxe school van de Farizeeën genaamd Hillel (t.o.v. Sjammai). We weten niet exact wat er onderweg met hem gebeurde, maar de impact is groot. Het boek Handelingen noemt de stem die hij erkende als die van Jezus, een verblindende licht en de algehele verwarring. Eenmaal bijgekomen, ging hij niet direct door naar zijn eerste zendingsreis maar terug naar zijn geboortestad Tarsus. Wat later bekend zou staan als 'de verborgen jaren' zou ongeveer tien jaar zijn geweest waarin Saulus zijn rol als leerbewerker in de 'family business' weer oppakte [3]. Het was niet op eigen initiatief dat hij de bekeerde Cyprioot Barnabas uit Antiochië, die hij nog kende van zijn reis naar Damascus, vergezelde naar Cyprus. Het was Barnabas die dat deed. Eenmaal in Pafos is hij zichzelf Paulus gaan noemen. Met de neef van Barnabas Johannes Marcus kon hij jammer genoeg niet echt opschieten. Later zou hij niet meer met hen verder reizen. Maar interessanter is deze radicale ommekeer in zijn leven. Saulus werd Paulus, een geleerde Jood uit Tarsus die koste wat kost de wereld (m.n. Klein-Azië) moest vertellen van Jezus die de Christus is. Wat aanvankelijk begon als een hervormingsbeweging binnen het bestaande Jodendom zou later een eigen weg gaan en bekend gaan staan als het Christendom. Hij zou ongeveer 17.000 km gereisd hebben in dertien jaar tijd waarvan hij ook een hele tijd in de gevangenis doorbracht (ong. 45 - 57 C.E.) [zie 3]. Hij heeft drie grote speeches gegeven voor respectievelijk Joden, Grieken en christelijke leiders. Hij is te land gegaan, vaak via de Taurusgebergte (Zuid-Turkije), en te zee met naar eigen zeggen driemaal een schipbreuk. Hij heeft meerdere malen stokslagen te verduren gehad door Joodse autoriteiten, zelfs eenmaal een steniging overleeft. Zou ik dat verdragen omwille van Jezus? Je moet dan wel heel diep van binnen overtuigd zijn dat Jezus alles in allen is. Hij zag in hem het begin van het einde. Een nieuw tijdperk waarin alles onder zijn gezag gebracht wordt. Jezus is de eersteling van allen die hem opvolgen in de dood en opstanding in het nieuwe leven. En dat zette die eerste ervaring dus op gang, waarna hij werd opgevangen door de gemeente in Antiochië en eerst maar van hen leerde. Het kostte hem rond de tien jaar om al werkende te reflecteren en zijn opgedane ervaring te integreren in zijn bestaande Joodse denken en doen. De boodschap? Ook wij mogen de tijd nemen om te leren begrijpen wie Jezus nou voor ons is. Dat hoeft niet over een nacht ijs te gaan.

  2. Paulus heeft van de eerste apostelen geleerd Wat zijn apostelschap ook mag bevestigen is dat hij niet zomaar op eigen houtje de reizen ging maken die wij vandaag de dag kennen als de drie zendingsreizen. Hij ging na zijn eerste reis met Barnabas en zijn neef naar Jeruzalem toe. In de brief aan de Galaten laat hij weten dat hij Kefas (Petrus) en Jakobus, de broer van Jezus, is gaan opzoeken. Hij kwam daar om te leren over het leven van Jezus (het Griekse woord 'historeo' in Gal. 1: 18 betekent meer dan bezoeken en ontmoeten). Er is duidelijk al een gezagsstructuur aanwezig toen hij op reis ging en ook de heidenen met het evangelie wilde bereiken. Dat werd hem aanvankelijk niet in dank afgenomen. Het Joodse volk is het ware volk van God. De belofte geldt voor Abraham en zijn nakomelingen. Hoe komen Paulus en Barnabas erbij om de nalatenschap van de Nazireeër genaamd Jezus naar de 'goyim' (onbesnedenen) te brengen? En dan ook nog zonder Jood te worden door besnijdenis of enige wetten na te volgen? Dat viel in Jeruzalem niet in goede aarde. Later zou Paulus deze strijd winnen maar hij moest wel nog een keer mee naar de tempel om de monden te snoeren van de cynici die in Paulus een antiwetverkondiger (lees: anti-Joods) zagen. Hij verkondigde heil zonder de wet. Dat was 'not done'. Het mocht niet baten. Er ontstond een oproer en Paulus moest vluchten uit Jeruzalem. Er waren dus al vroeg in de Christus-beweging verschillende opvattingen over de doorwerking van het leven van Jezus. En Paulus zag in Jezus juist de universele belofte van zegen voor alle volken samenkomen. Een extra last opleggen aan de heidenen - zoals de besnijdenis - was in zijn ogen dan ook overbodig. En dat brengt ons tot het volgende punt, namelijk waar Jezus' boodschap bij Paulus een verdere voortgang vindt. Is er überhaupt continuïteit tussen de boodschap van Jezus en die van Paulus?

  3. De doorwerking van Jezus' boodschap bij Paulus Bij Paulus zien we Jezus' boodschap terugkomen in zijn verkondiging van een nieuw tijdperk waarin Gods liefde heerst in de harten van alle mensen, ongeacht iemands geaardheid en afkomst (Gal.3: 28). Dat is in het kort het evangelie van Jezus dat het koninkrijk ofwel de heerschappij van God aangebroken is. Er vindt dus enerzijds een verschuiving plaats in wat het onderwerp is van het evangelie. Bij Jezus is dat het goede nieuws dat Gods heerschappij aangebroken is waar er geen onderscheid tussen mensen bestaat. Er is misschien zelfs een voorkeur voor de verdrukten, de armen en de zwakken. Dat thema gaat bij Paulus door maar dan met de nadruk op de alomvattendheid en universaliteit van Gods liefde. Maar anderzijds is het onderwerp nu Jezus zelf geworden. Hij is bij Paulus en bij andere apostelen en hun achterban degene die dat koninkrijk laat doorbreken. Hoe? Door zijn leven, maar zeker ook door zijn dood en opstanding. Daar is het begin van een nieuw leven zoals gedemonstreerd in de doop. Sterker nog, je wordt met de doop deel van het lichaam van Christus, de 'corpus Christi'. Iets wat Paulus heel serieus nam. Het nieuwe volk van God is een levend organisme dat in stand gehouden wordt door de verbondenheid met het hoofd, de opgestane Heer. Een krachtig beeld [4]. We zijn geneigd te denken dat de evangeliën meer van de oorsprong van het leven van Jezus laten zien, maar we moeten in ons achterhoofd meenemen dat vele brieven van Paulus eerder zijn geschreven. Tonen die brieven daarom meer verwantschap met de boodschap van Jezus? Dat kunnen we niet zeker weten, juist ook omdat de evangeliën veel doelgerichter een weergave willen geven van het leven van Jezus ('bioi' zoals Grieks-Romeinse biografieën). Maar wanneer we een van de criteria om de historiciteit van Jezus' leven op te sporen serieus nemen, dan komen we tot iets bijzonders. We hebben het dan over het criterium van 'waar rook is, daar moet vuur zijn'. In het kort zegt dit criterium dat de vroege praktijken van de Christusbeweging iets kunnen zeggen over wat Jezus in zijn leven zelf heeft gepraktiseerd. Op basis daarvan vinden we - net als bij de brieven van Petrus, Jakobus en Johannes - ook iets van die essentie bij Paulus terug, namelijk in wat hij noemt 'de wet van de Liefde' (Rom. 13: 8 -10). Waar Jezus naastenliefde preekte, niet te verwarren met de eenzijdige eigen natie-, familie- en vriendenliefde, bouwde Paulus zijn vertaling van dat evangelie naar de rest van de volken op deze universele Liefde met de hoofdletter 'L' [zie 2]. Ik heb dat eens het gebod van ruimhartigheid genoemd. Waar het eerdere gebod van heiligheid (wees heilig, want Ik ben heilig in Lev. 19) eens gold, herschreef Jezus dat gebod naar een oproep tot barmhartigheid (wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is in Luk. 6: 36 [5]). Daarmee wordt alles vervuld. En dat is waar Paulus zijn leven voor gaf, zoals hij overtuigd was dat ook Jezus zijn Heer dat deed. Sterker nog, hij hoopte dat door zijn lijden ook iets van Jezus' lijden en daarmee zijn glorie zichtbaar en tastbaar werd. Kortom, we mogen met een gerust hart zeggen dat er een continuïteit te vinden is tussen de boodschap van Jezus en van Paulus. Gelukkig maar, want anders hadden we inderdaad van een andere stichter van het christendom moeten spreken dan Jezus uit Nazareth zelf.

De Tijd van Ruimhartigheid Er was en is twijfel over Paulus' apostelschap, maar die groep is beperkt. Die kritiek komt vooral uit de hoek van de historische Jezusonderzoekers of simpelweg van Paulushaters. Die twijfel is niet gek omdat de roeping van Paulus en het leven van Jezus elkaar historisch gezien niet kruizen. En toch mag zijn existentiële ervaring van de levende Christus die hem roept niet zomaar aan ons voorbijgaan. Hij is hierdoor een drastische ommekeer gaan maken. Hij leerde van de bestaande christenen in Antiochië en de eerste apostelen in Jeruzalem en wordt van een felle tegenstander een fervente voorstander en Christusverkondiger. Zijn brieven die reageren op actuele gelegenheden tonen grote verwantschappen met de verkondiging van Jezus zelf. De essentie? In deze nieuwe tijd wil God met zijn liefde in ons wonen. Iets wat hij altijd al wilde. Dichtbij zijn volk zijn. De God van veraf is in Jezus dichtbij gekomen. Dichterbij dan we vaak beseffen of misschien zelfs verdragen. Het is een radicale en confronterende gedachte: God houdt van ons. Ja, ook van wat wij in onszelf verafschuwen of zelfs haten. Zijn (over)gevende liefde wil ons erkennen en ons van binnenuit ruimhartiger maken zoals hij dat is. En nu kunnen wij zeggen dat door zijn Geest hij werkelijk God met ons is. God woont ín ons! En dat besef, daar hebben we vooral het misbaksel van een apostel Paulus aan te danken.


 


1. Markus 8:27-30. Zoals altijd is Markus kort en krachtig in zijn weergave. 'Gezegend zij gij Simon Barjona' is een bekende zegening uit de Talmoed waarmee de bevoegde Joodse leraar zijn leerling prijst om zijn kennis en kunde. Opvallend is dat het evangelie van Mattheus de belijdenis met 'zoon van de levende God' als aanvulling geeft. Is dit een theologische ontwikkeling? Is de toevoeging belangrijk in deze gemeenschap? Of heeft Mattheus simpelweg deze variant opgenomen wegens de beschikking tot andere bronnen of getuigen? Het evangelie van Lukas maakt deze aanvulling niet dus toewijzen aan bron Q lijkt niet logisch. In het evangelie van Johannes, dat als buitenbeentje wordt gezien, is niet alleen Marta de heldin die ook 'Zoon van God' aan haar belijdenis toevoegt, maar ook Thomas die hem een geweldige erkenning van 'Heer en God' geeft (volgens mij de enige keer dat Jezus direct God wordt genoemd). Heer afkomstig van de godsnaam 'adonai' wordt door Paulus veelvuldig gebruikt in de vorm van de Griekse variant 'kurios'.

2. Ik volg grotendeels Bert Jan Lietaert Peerbolte. Volgens hem mogen we op drie grote thema's overeenkomsten zien tussen Jezus' en Paulus' boodschap: de komst van een nieuw tijdperk/ koninkrijk, naastenliefde, Gods inwoning in mensen / lichaam als tempel. En veel directer het gebod van de Heer over het huwelijk. Paulus en Jezus. Over continuïteit in de vroege Christus-beweging in Segbroek (red.), Paulus (VBS, Acco, 2004). Opvallend is ook dat Paulus bewust aangeeft wanneer hij een gebod inbrengt als zijnde van of niet van de Heer (daarmee verwijzen naar Jezus).

3. Aldus Frans van Segbroek in Segbroek (red.), Paulus (VBS, Acco, 2004).


4. Sommigen gaan zelfs zo ver in deze verbondenheid dat ze menen dat Paulus bedoelt dat Christus het lichaam is. Met andere woorden, er bestaat geen entiteit van Christus naast die van het lichaam als zijnde zij volgelingen zelf. Die vereenzelviging wijs ik af. Zie als voorbeeld Michael T. Zeddies, Communal Incarnation. The Corporate, Collective Jesus of Paul's Letters in Journal for the Study of the Historical Jesus (Vol. 19, No. 2, 2021).


5. Het evangelie van Mattheüs noemt het woord 'volmaakt', maar dan blijft de vraag staan. Waarin moeten wij volmaakt zijn? Terwijl volmaaktheid in deze context genoemd wordt bij het gebod van naastenliefde. Sterker nog liefde voor je vijanden! Dat zowel Mattheüs als Lukas dit gebod noemen van theomorfisme (op God gaan lijken) kan wijzen op het gebruikmaken van de Bron Q, maar wie heeft dan voor een variatie van een ander woord gekozen? Dat is een onderzoek waard.

 

Comments


bottom of page