top of page

Genadeloos Goed

Raken wij nog van de juiste dingen ontdaan? Dat is de vraag die de parabel van Jezus lijkt op te roepen. We zien dat de slaaf van een meester niet dezelfde compassie aan zijn schuldenaar schenkt, zoals hij die van zijn meester heeft ontvangen. Zijn mededienaren vinden dat niet kunnen en melden het onrecht bij de meester. Hij wordt alsnog flink bestraft. Zijn dit kinderachtige klikspanen of ongeziene helden van het verhaal? Het antwoord op deze vraag onthult hoe Jezus in God een genadeloze goedheid zag en dat ook van zijn volgelingen vraagt.



Het is in het evangelie van Mattheüs waar we lezen van de parabel over de compassieloze schuldeiser (Mat. 18: 21-35). Jezus vertelt dit verhaal als antwoord op de vraag van Petrus hoe vaak je nou een medegelovige moet vergeven. Zeven keer vond hij zelf wel een mooie suggestie, maar Jezus gaat mee en verhoogt wat ingelegd is: zevenmaal zeven ofwel oneindig vaak (vergelijk Gen. 4: 24). En dan vertelt hij het verhaal op zijn unieke wijze. Een parabel over een heer en zijn dienaren. Een leuk feitje is dat de Jesus Seminar de parabel heeft opgenomen in hun versie van het Evangelie van Jezus. Noch het evangelie van Marcus, noch dat van Lucas hebben de parabel in hun narratief over het leven van Jezus staan. Normaal gesproken zou je zeggen dat de historische basis daarmee wankel is. Maar de kopstukken van de Jesus Seminar zien de tekenen van een mondelinge traditie als ook de retoriek als ‘bewijs’ dat het bij Jezus’ unieke wijze van vertellen past. Nu hebben zij ook hun eigen criteria, maar ik vind het altijd leuk om daar kort bij stil te staan. Ook de evangelieschrijvers hebben met goed recht een eigen creatieve inbreng in hun vertellingen. Met een gerust hart mag je zeggen dat het verhaal Jezus-eigen is. Hij heeft dit verteld, mensen hebben het gehoord en moesten er iets mee. Geweldig.

Scene 1: De Compassie Van De Goede Baas Terug naar het verhaal. In het kort geeft de man een ander niet, wat hem is wel is gegeven. Zijn heer ofwel baas besluit de man een bedrag van 10.000 talenten kwijt te schelden. Dat is een ongekend groot bedrag. 1 talent is namelijk wat iemand in een helft van zijn arbeidsleven kan vergaren. In de tijd van Jezus was het jaarlijks inkomen van heel Galilea (nog niet eens heel Oud-Palestina) 200 talenten [1]. Het zou dus alle inwoners 50 jaar aan belasting kosten wat de man hier wordt kwijtgescholden. Hoe kun je in hemelsnaam zoveel schulden opbouwen? Dat kan dus eigenlijk niet. Niet voor niets besluiten sommige vertalingen die 10.000 talenten te vertalen met 10 miljoen dollar, zodat het nog enigszins grijpbaar blijft. Hoe dan ook, je kunt niet iets anders concluderen dan dat Jezus hiermee een punt wil maken. De man had een buitengewoon hoge schuld, dat hem door een buitengewoon ruimhartige man werd kwijtgescholden.

Compassie

Het alternatief van een kwijtschelding of afbetaling was om de man samen met zijn vrouw en kinderen te verkopen. Dat klinkt als een ongenadige optie. Zijn deze mensen samen überhaupt dat bedrag waard? Vanuit moreel perspectief zou je zeggen dat geen mens in een bedrag uit te drukken is. Elk mens is oneindig veel waard. Maar vanuit het perspectief van deze heer was dit aanbod wel heel genereus. Een slaaf of dienaar kostte in die tijd ergens tussen de 500 en 2000 denarie [1]. 6000 Denarii zou ongeveer 1 talent zijn. Als de schuldenaar alleen 1 kind zou hebben, dan zou hij samen met zijn vrouw en kind bij het meest gunstige tarief niet meer dan 1 talent waard zijn. Met de resterende kinderen en wat bezit zou dat niet zo gauw boven de 2 talenten uitkomen. Dat zou hem een resterende kwijtschelding van 9.998 talenten moeten opleveren, maar in plaats daarvan gooit de schuldenaar zichzelf smekend op de grond neer en doet hij een tegenvoorstel om de schuld op een later moment af te betalen. Een voorloper van AfterPay? Maar dan gebeurt het wonderlijke. De ruimhartige heer laat zich overhalen. Hij toont medelijden met de man en scheldt zijn hele schuld kwijt.

Het Einde?

Je zou nu het verhaal al kunnen laten eindigen. We voelen nu al aan dat de les van de parabel kan zijn dat zoals de ruimhartige heer de schuldenaar kwijtscheldt van zijn schulden zo zal ook God ons kwijtschelden van onze schulden. Dat zou natuurlijk al een prachtig verhaal zijn. En die les verdient alle aandacht. We kunnen geneigd zijn om of te blijven hangen bij deze moeilijk te grijpen waarheid of te vervallen in een werkmodus zonder de realisatie van die kwijtschelding. Er zijn rechten en plichten, maar deze actie stijgt boven dat model uit. We hebben geen recht op deze ruimhartigheid, maar die is ons wel gegeven. We willen de plicht van betaling wel nakomen, maar de schuld is wel erg groot. Dat zou onbegonnen werk zijn. Kortom, het juridisch model gaat ons hierbij niet helpen. Dat wordt een te eenzijdig verhaal. God houdt van ons en klaar. Het lijkt een beetje op die tekening die we vaak konden uittekenen op papier als iemand vraagt wat het christelijk geloof nou inhoudt. We tekenen een klif aan beide kanten van het papier. De mens links en God rechts. We kunnen als mensen niet over de afgrond heen springen, dus moet er iets zijn wat ons zal verbinden. Een brug zal voldoen. God zond Jezus om als brug te dienen tussen God en mens. Problem solved. Maar is dat wel zo? Blijft het geloof dan niet heel erg in het 'God-en-ik' hangen? Ik vrees dat we niet op dat eiland kunnen blijven zitten. Hoe verleidelijk ook.

Scene 2: De Kwijtgescholden Schuldenaar Toont Zelf Geen Compassie

We zullen blijkbaar vanuit de relatie met God onze medemensen een dienst moeten verlenen. Dat heeft direct met elkaar te maken. Vergeef zoals je zelf vergeven bent is elders de oproep. In het verhaal loopt de man naar buiten en komt hij een van zijn eigen schuldenaren tegen, een mededienaar (letterlijk medeslaaf= 'sundolous'). Hij is hem slechts 100 denarie schuld. We weten dat dit nog niet eens een tiende is van een 1 talent en dus een schijntje van de schuld die hij zelf had. Dit bedrag staat equivalent aan 100 dagen aan werk. Dat is wel wat anders dan dat 50 jaar aan belasting van alle inwoners in Galilea. Je zou denken dat je na zo'n grandioze ervaring wel bereid bent om dezelfde gunst te verlenen. Maar niets is minder waar. Ook al valt de schuldenaar hem voor de voeten, hij schold de man niks kwijt. Sterker nog, hij bedreigt hem en knijpt zijn keel dicht. Het gaat hier echt om het willen verstikken van iemand ('pnigo').

Romeinse en Joodse Praktijken

Uiteindelijk gooit de vrijgestelde schuldeiser zijn schuldenaar de gevangenis in, wat een alledaagse gewoonte was in die Romeinse tijd (en zo denk je ineens aan het Romeinse Rijk). Bij gevangenis moet je meer denken aan een vorm van gevangenschap dan aan een letterlijke gevangenis als zijnde de gebouwen die wij vandaag de dag hebben. In eerste instantie konden inwoners onder Romeinse wetgeving elkaar tegen hun wil verplichten om het geld terug te betalen. Mocht dat niet mogelijk zijn geweest dan waren er andersoortige aflossingen mogelijk, zoals in dienst komen van de schuldeiser. Een heel gezin kon aan het werk gaan om de schuld af te lossen. Een zoon of dochter kon verkocht worden [2]. Je zou dat maar moeten doen. Kun je als ouder dan nog met jezelf leven? De praktijk van het genade- of jubeljaar waarbij verkochte mensen weer naar huis mochten komen is hierin belangrijk. Ook al was deze schappelijke joodse gewoonte niet altijd meer in gebruik, het bleef iets wat in de joodse wetboek en gedachten geschreven stond. Jezus zou zijn eigen missie zelfs als vervulling van dat genadejaar zien toen hij in zijn geboortestad Nazareth in een synagoge voorging (synagoge was meer een bijeenkomst dan de gebouwen van vandaag. Zie Luc. 4).

Scene 3: De Vrijheidsstrijders Van Het Verhaal

Juridisch gezien doet de ondankbare schuldeiser niets verkeerd, maar er zijn mensen die daar anders over denken. Die mensen zeggen dat er nog iets bestaat als een morele orde. Het koninkrijk van God. Zij zijn de onbezongen helden, de vrijheidsstrijders van deze parabel. Jezus zegt dat zij hadden gezien wat er gebeurde. Ze waren zeer ontdaan en gingen naar hun heer om hem alles te vertellen (Mat. 18: 31).


  1. Zij hadden het gezien In deze tijd hoef je niet altijd meer erbij te zijn geweest om iets te roepen. Dat kan heel schadelijk zijn, want hoe kun je iets doorvertellen als je het zelf niet hebt gezien? We kunnen daarmee iets op gang brengen wat alleen maar voor meer verdeeldheid en twist zorgt. We vertellen hele verhalen op basis van halve waarheden. Maar deze mensen hadden dit zelf gezien. Het onrecht ging niet aan hen voorbij. Ze hadden met eigen ogen gezien dat de gunst die de man is verleend niet door hem is doorgegeven. Vergeef zoals je zelf vergeven bent. Dat is hier de norm. De man heeft de liefde niet in zich. Het gaat hier dus niet om akkefietjes en wissewasjes, zaken die er helemaal niet toe doen. Welke kleding je medegelovige broeder of zuster draagt, wat ze eten of drinken, of ze naar de kerk gaan elke week. Tenzij die dingen geen recht doen aan de liefde zelf, zoals wat er in de kledingindustrie gebeurt, hebben zij niets met ons te doen.

  2. Ze waren zeer ontdaan Soms kun je iets zien, zelfs iets heel verschrikkelijks, maar doet het je niets. Vele beelden van arme kinderen en verwoestende oorlogen kunnen soms het tegengestelde bereiken dan is bedoeld. Ze maken ons gevoelloos. En dat is niet verwonderlijk, want we beschermen onszelf om alles te voelen wat er in de wereld gebeurt. Als alles ons ten diepste raakt, lopen we misschien wel radeloos rond. En toch. En toch mogen we een modus vinden waarin we niet verlamd raken, maar ermee leren leven. Net als de barmhartige Samaritaan mogen we de slachtoffers zien en het ons laten raken. We worden er niet minder op, maar we worden juist meer mens. Wat raakt jou nog?

  3. Ze gingen naar hun heer De wraak komt mij toe. Dat is de Spreuk die apostel Paulus zou citeren in zijn brief aan de Romeinen om aan te geven dat we als gelovigen niet zelf op pad gaan om onze zucht naar wraak en vergelding te bevredigen (Rom. 12: 19). Dat is precies wat deze mededienaren deden. Zij gingen naar hun heer en vertelden hem alles. Net als de genezen vrouw aan Jezus vertelden zij hem de hele waarheid. Dat doet ertoe. Niet de halve waarheid, maar de hele waarheid. Alles. Ook in postconflictsituaties doet de hele waarheid ertoe. Zonder waarheid is er geen verzoening zou de aartsbisschop Desmond Tutu zeggen. We hebben de waarheid nodig in een ‘post truth’ wereld. De emotie en waanidee vieren hoogtij.

De Vergeven Gemeenschap Die Vergeeft

Wat beoogt Jezus uiteindelijk met deze parabel van schuldige schuldeisers en onschuldige schuldenaren? Ik denk dat het gaat om de vergeven gemeenschap die op haar beurt weet te vergeven. Een gemeenschap van mensen van compassie en liefde, zoals Jezus dat heeft laten zien (9:36, 14:14, 15:32, 20:34). God is genadeloos goed en zo horen wij ook te zijn. Dat is paradoxaal, maar wel de aansporing. Kunnen we een ‘modus vivendi’ vinden waarin we ons best doen om ruimhartig met elkaar te gaan? De parabel richt zich ten eerste tot de relatie tussen gelovigen onderling, maar de uitnodiging reikt verder. Het gebod van ‘heb lief zoals ik jullie heb liefgehad’ heeft als doel dat de rest van de wereld ziet wie Jezus is en daarmee wie God is. Geven wij anderen de ruimte die wij zelf ook willen? Raken wij door de juiste dingen ontdaan? Gaat het geziene onrecht om het naleven van het liefdesgebod of om zelfgemaakte regels die hier niets mee te maken hebben? Ten diepste vertelt de parabel ons dat wij allemaal mensen zijn. We hebben het allemaal nodig dat anderen het goede in ons weten aan te spreken. Er is een Native American parabel die dat goed illustreert. Het gaat als volgt.

Een oude Cherokee leert zijn kleinzoon over het leven. "Er is een gevecht gaande in mij," zei hij tegen de jongen. "Het is een verschrikkelijk gevecht en het gaat tussen twee wolven. De ene is slecht - hij is woede, afgunst, verdriet, spijt, hebzucht, arrogantie, zelfmedelijden, schuld, wrok, minderwaardigheid, leugens, valse trots, superioriteit en ego.”

Hij vervolgde: "De ander is goed - hij is vreugde, vrede, liefde, hoop, sereniteit, nederigheid, vriendelijkheid, welwillendheid, empathie, vrijgevigheid, waarheid, mededogen en geloof. Dezelfde strijd is in jou aan de gang - en ook in ieder ander mens."

De kleinzoon dacht er even over na en vroeg toen aan zijn grootvader: "Welke wolf zal winnen?” De oude Cherokee antwoordde eenvoudigweg: "Degene die je voedt." We zijn allemaal mensen. We hebben allemaal God nodig. Hij ontkent het slechte niet, maar spreekt het goede in ons aan. Dat is genade in een genadeloze wereld. Een ruimte van vergeving waarin we ons mogen bewegen en anderen mogen gunnen [3]. Dat is volgens Jezus het leven in het koninkrijk van God, waarin de vicieuze cirkel van geweld en wraak wordt gebroken door de kracht van compassie en mededogen.



  • Er is iemand die wist te vergeven. Zelfs nadat die persoon een van de meest gruwelijke handelingen van haar af wist te dwingen. Dank God voor de mensen die haar lot zagen, zeer ontdaan werden en actie ondernamen. Luister naar het verhaal van Ruby.

 

Bronnenlijst

3. Ik wil hier trouwens niet mee zeggen dat alles wat we elkaar aandoen te vergeven is. Er is een verschil tussen vergeving als (christelijke) levenshouding en het recht dat we met elkaar zoeken. Een dader kan vergeven worden, maar is daarmee niet ontslagen van de gevolgen van diens misdaden. Liefde vereist recht. Die twee gaan samen. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd dat een goed rechtssysteem het gebod van naastenliefde bewaart en bewaakt.

Comments


bottom of page