top of page

Het Woedende Protest van de Lieve Jezus

Waarom sloeg Jezus de tafels omver in de tempel van Jeruzalem? Een vraag die bij me blijft. Vele exegeten, historici en bijbelwetenschappers zien dat moment als de directe oorzaak van zijn executie. Wie herrie schopt rondom het religieuze centrum van het Judese land kan vergelding verwachten. Dat zou Jezus moeten weten. En toch weerhield het hem niet om die stap te maken. Waarom deed hij dit? Wat wilde hij hiermee bereiken en wat kunnen wij hiermee vandaag? Vragen die ons leiden naar waar het kerk-zijn om draait.


Foto door Mustafa ezz


Je zou maar naar Vaticaanstad afreizen en tijdens de sereniteit van een heilige paasmis in de prachtige Sixtijnse Kapel de entreeloketten en offerblokken omver duwen. En dat met een hoop bombarie en kabaal. Wat een vertoning zou dat zijn zeg. Hoe zouden de omstanders reageren? En wat zouden de priesters en de kosters doen? De bewakers? Zou de Paus zelf hier nog iets van vinden? En zou er tenslotte iets aan vergelding plaatsvinden? Je kunt namelijk niet zoiets doen zonder een reprimande te verwachten. Dit is volgens de katholieke traditie een vorm van heiligschennis!


De vergelijking zal vast op een paar punten mank gaan, maar misschien wordt de impact voelbaar. Het wijkt in elk geval niet veel af van wat Jezus uit Nazareth in de tempel van Jeruzalem heeft gedaan (Mc. 11; Jh. 2). Ook hij bevond zich op een erkend religieus centrum, waar je niet alleen personen, maar ook voorwerpen en plaatsen kon beledigen en ontheiligen. Ook hij had te maken met het gezag van de religieuze leiders van zijn dagen en bevond hij zich in de drukste tijd van het religieuze jaar. Duizenden Judeeërs over het hele Romeinse rijk kwamen richting Jeruzalem om tijdens Pesach de bevrijding van het volk in Egypte te gedenken (300.000 - 400.000 volgens Sanders). Eigenlijk kwamen ze om te vieren dat de dood hen heeft gepasseerd (Pesach) toen zij de deurposten met bloed van een lam hadden gemarkeerd. Het verschil zit meer in de relevantie ervan. Ook al kun je het oneens zijn met sommige leerstellingen of praktijken, je moet wel van binnen overtuigd zijn van wanpraktijken om de reis naar Vaticaanstad te maken. Jezus maakte die reis, maar dan naar de heilige stad van Jeruzalem.

De Lieve Jezus wordt toch niet Boos?

Het blijft een atypisch beeld. De tot naastenliefde oproepende Jezus die de tafels van geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omgooit. Dit lijkt helemaal 'out of character' te zijn. Toen ik dit ooit voor het eerst las, vond ik het al vreemd. Dit is niet die lieve, zachtaardige Jezus uit de Amerikaanse Jesus films die mooie verhalen vertelt en maaltijden deelt. Maar tegelijk zou hij ook niet van die getrimde baarden hebben gehad, die jaren 70 hippiekapsels en die heldere blauwe ogen. En toch blijft deze ogenschijnlijke woede-uitbarsting niet te passen bij de evangelische Jezus. En met evangelisch doel ik op twee dingen. De woedende Jezus past zowel niet binnen de visie van de evangelicale tak van de wereldkerk als ook niet binnen de portettering van Jezus binnen de vier binnenbijbelse evangeliën. Jezus is binnen de evangelicale wereld de opgestane en verhoogde Heer die alles met een overstijgende en vooruitziende blik doet. Van echte woede is geen sprake. Hij staat daarboven. En binnen de vier evangeliën zien we nauwelijks sporen van een man die zulke heftige emoties toont. Ja, hij danst, huilt en confronteert maar nog niet tot aan deze rauwe verontwaardiging toe. Wat moeten we dan met deze gebeurtenis?

Jeremia inspireert Jezus

Het is vooral een opwelling geweest, zegt de schrijver en documentairemaker Jean-Pierre Isbouts, en niet een vooraf geplande voorstelling die Jezus tot deze daden aanzette. In zijn boek Young Jesus: Restoring the Lost Years (2008) gaat Isbouts niet alleen op zoek naar de jaren van Jezus buiten de boeken om, maar doet de schrijver ook een poging om de Nazareners atypische gedrag in de tempel te verklaren. Zijn onderzoek leidt hem uiteindelijk naar de profeet Jeremia. Zes eeuwen eerder ging de geroepen jonge profeet naar de (eerste) tempel om een pijnlijke boodschap aan de leider en het volk te verkondigen (ca. 645 - ca. 587 B.C.E.). Het is volgens hem niet de bezoeken aan de tempel zelf die de Judeeërs veilig houden, maar dat wat de Heer ten diepste verlangt. Je kunt wel roepen 'we zitten wel goed in de tempel van de Heer' maar zorg je voor de armen, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen? Kortom, heb je een oog naar de rechtelozen in het land? En dat wordt volgens Jeremia niet gedaan (Jer. 7: 1 - 7). Daarbij ziet hij dat andere goden worden vereerd en niet de Heer die het volk uit Egypte heeft geleid. Geen wonder, zegt Jeremia, dat jullie zoveel onheil treft. Een invasie van buitenlandse machten komt voort uit jullie eigen gedrag. Kun je het voorstellen dat iemand dat tegen een land zegt dat nu door een ander land wordt aangevallen? Het is jullie eigen schuld. Jullie komen vroom de tempel binnen, maar gedragen jullie buiten als bandieten. Dit is Gods huis, geen rovershol of club van criminelen. Jullie lijken wel een meute van misdadigers (het woord 'aéstes' is volgens Cranfield sterker dan een eenvoudige dief). Het is een aanbiddingsplaats van gerechtvaardigde zondaren en bevrijde slaven. En dat is heel iets anders. Kortom, zegt Jeremia, laat buiten zien wat jullie binnen de tempel belijden.



Een impressie van de indrukwekkende tempel in de tijd van Jezus

Spontane Ingeving of Strategische Protest?

Jezus zou net als zijn idool Jeremia een donderpreek in de tempel willen houden, maar wordt verhinderd door de commerciële drukte van het tempelplein en reageert impulsief door de boel overhoop te gooien. Tenminste, dat is waar Isbouts op uit komt. Het is volgens hem een spontane ingeving. In dat geval zou het dus rauwe woede kunnen zijn die hem tot deze actie leidt. Dat lijkt heel aannemelijk en meer in lijn van zijn bediening te zijn, maar een ander vers suggereert iets anders. Jezus zou volgens Marcus een avond van tevoren de tempel geïnspecteerd hebben (Mc. 11: 11). Dat werkt de indruk dat hij zijn 'moment suprême' strategisch aan het plannen was. Bovendien zou hij volgens de evangelist wel degelijk de tijd hebben gehad om te onderwijzen en dus niet alleen uit impulsieve frustratie gehandeld hebben (Mc. 11: 18). Het is juist het onderwijs over het koninkrijk en de tempel waarmee hij tegen de haren van de religieuze leiders instreek. Hij koos daarnaast heel praktisch de plaats van Betanië als uitvalbasis uit. Een dorpje dat maar 2,7 kilometer van de grote stad verwijderd ligt. Hij pendelt die dagen tussen die twee plaatsen. De actie lijkt dus overwegend gepland dus. Dit protest zou zomaar zijn 'grand gesture' kunnen zijn geweest. Een bewust gekozen moment om tegenover iedereen de kern van zijn hele missie te demonstreren.


En toch blijft dat beeld beklijven. Dat beeld van de oprechte verontwaardiging. De heilige woede. De tafels in de lucht. De verkopers uit de weg. Maar waar was hij nou zo boos om? Het is toch heel handig dat daar geldwisselaars aanwezig waren? Mensen kwamen van heinde en ver met vreemde valuta en moest dat zien om te wisselen. De tempel accepteerde immers alleen de Tyrische Sjekel om de jaarlijkse contributie mee te betalen. En de duivenverkopers doen er toch goed aan om daar het beste specimen te verkopen voor de offers ter vergeving van zonden? Je hoefde zo geen dieren van de Olijfberg door de drukte heen naar de tempel te slepen met alle eventuele schade en besmetting van dien. Allemaal heel handig en praktisch toch? Jezus vond het blijkbaar maar niks. De grote vraag is dus niet waarom op dat moment, dat is duidelijk met zoveel mensen in zicht, maar waarom op deze plaats?

Huis van Gebed, geen Bank of Marktplaats

Wanneer we kijken naar de aanwijzingen in de tekst dan kun je concluderen dat Jezus er simpelweg niet van gediend was dat mensen werden verhinderd om bij Gods aanwezigheid te komen. Dit huis zou een huis van gebed moeten zijn (Jes. 56) en niet een rovershol (Jer. 7). Net als zijn profetische voorgangers zei hij dit in het voorhof van de tempel waar de heidenen ofwel andere volken een bestemde plaats hadden. Dat is niet gek, profeten zijn vaak bij de tempel te vinden volgens bijbelexegeet Carvalho. En nu stond het hier vol van handel. Het werd een marktplaats. Nu wil het geval dat de hogepriester Kajafas, de schoonzoon van door de Romeinen aangestelde voorganger Annas, niet zo lang geleden de hele handel van de Olijfberg naar de tempel liet verplaatsen (Isbouts). Hij hoopte op minder gedoe maar dat leverde alleen maar een groter probleem op met al dat logistiek en vervoer. Een gewijde plek werd een bende.



De tempel in Jezus' tijd met helemaal rechts het voorhof van de heidenen ofwel andere volken


Bovendien werd de tempel steeds meer een centrale bank dan een gebedshuis. Hier werden de centjes omgewisseld. En het volk vond daar iets van, vooral toen bleek dat de schatkist van alle contributies in binnen- en buitenland werd benut bij de plaatselijke bouwwerken van de Romeinse prefect Pontius Pilatus (Isbouts). Wat hebben deze gelden daar überhaupt te zoeken? Nou, Kajafas en Pilatus blijken goede vrienden te zijn. Dat kan niet anders. Niet eerder hield iemand zijn hogepriesterlijke positie zo lang vast als Kajafas (18 jaar!). En niet eerder werd die vriendschap zo zichtbaar als in die bouwprojecten (en bij de dood van Jezus). Hevige protesten zouden volgen. Het is in dit rumoer dat ook Jezus in protest gaat en de hele aristocraat en leiderschap een bende van bandieten noemt. Het zijn rovers van een heilige plaats en dieven van andermans portemonnee. Niet alleen faciliteerden zij die geldwisseling, zij hielden ook zelf nog flink wat commissie in. Jezus raakte met zijn verwijzing een gevoelige snaar. Hij voorspelde daarbij dat er geen steen op een andere zal blijven liggen (Mc. 13). De tempel zal volledig vernietigd worden. Had hij hierin een voorspellend vermogen of wist hij dat het -gezien de onrust bij zijn volk- eens zou moeten gebeuren? Hoe dan ook, de combinatie van deze woorden en die lijfelijke actie viel helemaal in het verkeerde keelgat bij de hogepriester en priesters.


Hij werd erop aangesproken. Net als bij Jeremia lieten de priesters Jezus niet ongestraft voor zijn confrontatie in de tempel (Jer. 19-20). Wie ben jij om zoiets tegen ons te zeggen (Mc. 11: 27 - 33)? Lees: jij die Galileïsche oproerkraaier en wij de heersende heiligen van God. Zij zagen het als een persoonlijke aanval op hun spirituele en religieuze leiderschap. Hogepriester Kajafas zette nu zijn politieke macht in. Hij beriep zich op een oude vriend. En zo werd Jezus oneerlijk door een klein deel van het sanhedrin verhoord, onrechtmatig als landverrader naar Pilatus doorgeleid en onterecht met misdadigers gekruisigd. Een religieuze straf zou namelijk steniging, verstikking, onthoofding of verbranding zijn (halacha). Dat kon de sanhedrin toepassen, maar dat deed het niet. Hij moest onder Romeinse wetgeving gekruisigd worden, omdat ze uiteindelijk geen bewijs hadden dat hij de religieuze wetten overtrad. Het is een hele grote straf voor een hele kleine actie. Een naamgenoot zou ongeveer dertien jaar later ook stennis schoppen in de tempel, maar werd naast een geseling niet door de Romeinen gedood (ja, uiteindelijk wel maar dan per ongeluk).


Wij zijn Zijn Bouwwerk Uiteindelijk roept Jezus met zijn lijfelijke demonstratie in de tempel ons op om de grote vraag te stellen en die even lijfelijk te beantwoorden in ons leven als hij. Wat doet er echt toe in het koninkrijk van God? Jezus kwam niet om de wet af te schaffen, maar om die een kloppend hart te geven. Hij bleef overwegend wetsgetrouw, trok de lijn zelfs verder door. Alleen zijn open maaltijden met tollenaars en zondaren was echt 'not done'. En ook al zou hij heel goed de vernietiging van de tempel hebben voorspeld, hij was met zijn woede de tempel niet letterlijk aan het afbreken (dat zou knap zijn). Dat zou hij volgens Sanders meer van God via de handen van buitenlandse machten verwachten (en in 70 C.E. gebeurde dat grotendeels). Dat is waarom Marcus dat verhaal doet insluiten in het verhaal van de vijgenboom. Jezus vervloekte het tot verdorring. Niemand zal nog van de boom eten! Hij leek hiermee het kwaad bij de wortels te willen aanpakken, niet de mensen, niet het volk Israël, maar de wanpraktijken moeten de deur uit of het is gedaan. Zoals de vijgenboom zonder vrucht zijn rol niet vervult (ook al wat het niet eens het seizoen ervoor), zo vervult de Jeruzalemse cultus zijn rol niet zonder het doen van recht. De tempelriten zijn bladeren zonder de vruchten waar God zo naar verlangt als die geen uitwerking hebben in het dagelijks leven (Mic. 7: 1; Zie ook E. Schillebeekx en R. T. France). En dat is waarom Johannes het tempelprotest aan het begin van zijn evangelie plaatst, hoewel historici de lijn van Marcus neigen te volgen. Johannes geeft direct bij het begin aan dat God het meent. Het Woord, het Licht, het Leven zelf is onder ons komen wonen. En het eerste wat Hij deed was de centrale plaats van aanbidding een duidelijke boodschap sturen. Weg met het kwaad in de tempel of de tempel moet weg. Het is een woedend protest van de lieve Jezus. Het zou zijn leven kosten. We weten niet precies waarom hij de tempel meende te moeten afbreken, maar zijn aanpak van wanpraktijken laten wel iets van een motivatie zien. Zou hij gedacht hebben dat God niet in huizen zou moeten wonen die door mensenhanden zijn gemaakt (1 Kr. 17)? Dat heel de hele aarde zijn woonplaats is en niet alleen dat bouwwerk (Ps. 24)? Crossan zou zeggen van wel. Jezus zou uiteindelijk meer een geestelijke tempel voor zich zien en niet een fysiek gebouw. Er is een (geestelijke) tempel buiten deze (fysieke) tempel, zoals er een (Gods) koninkrijk is buiten dit (aardse) koninkrijk. Misschien dat we daarom dat geloof nodig dat bergen weet te verzetten, want wie weet moeten we een manier van geloven vinden zonder de bemiddeling in/ van de tempel. We moeten leren bidden buiten het huis van gebed om (Mc. 11: 22 - 25)! Wat we weten is dat Stefanus enkele jaren na Jezus ook zijn dood tegemoet trad vanwege hetzelfde dreigement richting de tempel (Hnd. 7). Kun je ook wel voorstellen gezien de pracht en praal (zie filmpje boven). De discipelen waren helemaal onder de indruk ervan (Mc. 13).


In Johannes, ongeveer dertig jaar na de Joodse opstand en de werkelijke vernietiging van de tempel door de Romeinen, is Jezus zelf de plaats waar God woont (letterlijk 'tabernakelt'; Jh. 1: 14). En nu woont hij ook in ons. We zijn niet meer afhankelijk van het fysieke bouwwerk. Dat is wat aanbidden in geest en waarheid betekent (Jh. 4). En ook Paulus zegt dat ons lichaam een tempel is van de heilige Geest. Wij, de mensen, zijn Gods bouwwerk (1 Kor. 7). Het is geen geheim dat God altijd al heel dicht bij zijn volk wilde zijn. Hij wilde helemaal niet in een huis wonen. De ark was lekker mobiel. En zo was hij een nomadische God onder een nomadisch volk. En nu kunnen wij als heidenen God in ons laten wonen door de heilige Geest en is het aan ons om Jezus in onze harten en in onze kerken toe te staan. Hem niet weg te werken, maar ruimte te maken voor anderen zoals hij dat heeft gedaan en doet.

Wat kunnen We Hiermee Vandaag?

Als Jezus dan vooral de belemmeringen wilde weghalen zodat alle mensen naar de tempel konden komen, wat kunnen wij dan in de kerken doen om zijn weg te gaan? Moeten we er niet voor waken dat onze diensten in teken staan van zaken die er echt toe doen? Belemmeren wij mensen niet onnodig om God te zoeken en te vinden?

  1. Blijf als kerken geven, niet alleen sparen Een van de ontwikkelingen waar we voor kunnen waken is de commercialisering van de kerken en kerkgebouwen. Ook al zijn kerken en niet de hedendaagse equivalenten van de tempel, het zijn wel de bestemde plaatsen van aanbidding. Ja, we moeten goede rentmeesters zijn maar we hoeven niet te denken in termen van maximale winstbejag. Kerken zijn geen bedrijven. Zo kunnen we bij het verkopen van allerlei zelfhulpboeken en voorwerpen in de kerken vraagtekens zetten. Aan de ene kant is het heel prettig om gelijk na de dienst wat boeken te kunnen kopen, maar aan de andere kant moeten we oppassen voor exorbitante praktijken. Ik zag laatst iemand die een grote evangelische kerk binnenviel en de boekentafels omver wilde gooien. Het lukte hem overigens niet. Wat je er ook van vindt, de hele wereld van commercie rondom sommige mega- en tv-kerken is ronduit schandalig. Mensen (on)bewust misleiden met valse waarheden en verleiden tot aankopen, is simpelweg niet in lijn met de Geest van Christus. "Als je dit koopt dan komt het helemaal goed!" Ik heb ooit eens als jonge gelovige voor een flink bedrag een 'spiritual warfare bible' besteld en nooit ontvangen. Nu denk ik, wat zou er anders aan zo'n bijbel zijn dan die ik al in de kast heb staan? Kortweg, we moeten mensen tot bevrijding leiden en niet tot nieuwe vormen van slavernij. Mogen we daarnaast als kerken met de giften van mensen ook investeringen doen of beleggen? Zo ja, waar doen we dat in? Zeker toch wel in zinvolle sociale projecten en maatschappelijke ondernemingen, die mensen daadwerkelijk verder helpen? En zeker niet om er zelf rijker van te worden, alles op te sparen zoals de rijke dwaas? Dat werd onlangs ook aan de PKN aangeraden die samen meer dan een miljard aan vermogen hebben. Met opsparen doen we niemand goed. Sterker nog, we benadelen de mensen die weinig hebben en weinig kans maken in de samenleving. Alles is toch van God?

  2. Doe niet blind mee aan eindeloos consumeren Aansluitend ligt de vraag voor ons van recht doen. Doen wij als kerken recht aan de mensen in de marge? Net als Jeremia zag Jezus het lot van de armen, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen. Hoe kan de schatkist van de kerk gevuld zijn zonder aandacht aan hen te schenken? Hoe kunnen we christen zijn en niet zien dat het lot van de uitgebuite arbeider of werkende kind in een ander land verbonden is aan ons eigen lot? En dat we zelf een groot aandeel hebben in het leed van deze wereld? Hoewel politieke onwil zeker een groot probleem is, vrees ik dat we als individuen en kerken als geheel aan de bak moeten. Eigenlijk als hele samenleving. Ons overmatige consumptiegedrag heeft invloed op de werkelijke situatie van andere mensen in de wereld. We willen dit slechte nieuws niet horen, maar het goede nieuws is dat we er iets aan kunnen doen. Niet de megabedrijven belonen die de neiging hebben om de grote winstmarge naar de top van de organisatie door te geven in plaats van naar hun werknemers én bezorgers. Niet zomaar kleding of mobieltjes kopen zonder een check te doen naar de afkomst en het proces van deze producten. Je zou zomaar kunnen bijdragen aan kinderarbeid of andere vormen van slavernij elders. Om nog maar te zwijgen over de fragiele positie van prostituees en migrantenarbeiders in ons eigen land!

  3. Houd de deuren open voor iedereen We zullen ook moeten proberen om anderen de ruimte te bieden die wijzelf ook in genade mogen hebben. Hoe kan de kerk zichzelf de kerk van Jezus Christus noemen en toch mensen buitensluiten? We zagen zo onze eigen stoelpoten af. Jezus wilde die commerciële praktijken weg hebben van het heidense deel van de tempel. Iedereen mag namelijk naar Gods huis komen om Hem te erkennen als Heer. Etniciteit, sociale status en gender doen er niet toe. Generositeit, dat is waar het om draait in het koninkrijk van God. Kijkt God aan het einde van ons leven of wij man/ vrouw, Joods/ Grieks en rijk/ arm zijn of kijkt hij naar wie we ruimhartig zijn? Denk aan het verhaal van de barmhartige Samaritaan, de Bergrede, maar ook Paulus' visie van de kerk (vb. Gal. 3: 28). We kunnen volop in aanbidding gaan, de daken eraf zingen en spelen, maar als onze levenswandel onveranderd blijft, zegt die aanbidding helaas niks. Ik zeg dit met pijn in het hart. Ik kan als pentecostal ook opgaan in worship, en dat heeft zo zijn plek, maar ik zal mijn best moeten doen om gehoor te geven aan de oproep van Jezus: heb lief en maak plaats. Maak de weg vrij voor anderen om tot de hemelse Vader te komen. We zijn allemaal onderweg en we leven dit leven onder de grote paraplu van Gods liefde. Het gaat dus niet om hiermee een plekje in de hemel te verdienen, maar om te doen wat in ons hart uitgestort wordt door de Heilige Geest.


Uw Protest, Ons Protest Laat Uw protest voor ruimte en rechtvaardigheid het onze zijn. 'Semper reformanda'. De kerk zal zich moeten blijven vernieuwen en transformeren. Anders is het einde in zicht. Heer, geef ons de wijsheid en de moed om te veranderen!



 

Comments


bottom of page