top of page

Pinksteren, het Feest van Leven en/ of Dood

We vieren Pinksteren als het feest van het Leven, maar moet er eerst niet iets afsterven? Dat klinkt niet echt bemoedigend of hoopvol, maar volgens Søren Kierkegaard hoort dat wel bij het christelijk leven. En geeft het juist ruimte voor de échte Hoop. Enkele gedachten bij een Pinkstertoespraak van de Deense denker rond 1850.

Foto door Unsplash

Søren Kierkegaard spreekt met enkele regelmaat in de kerk, ook met Pinksteren doet hij dat een keer. 'Het is de Geest die levend maakt' luidt de titel van zijn preek. Voor iemand die vooral bekend zou staan als een strijder tegen het officiële christendom en zich vooral op de straten van zijn geboortestad Kopenhagen bevindt, is dat ergens tegenstrijdig. Maar hij lijkt dat preken toch graag te doen. Dat gaat trouwens niet zonder innerlijke strijd. In een biografie geschreven door Joakim Garff lezen we hoe ver hij gaat in het zoeken naar die persoonlijke aansluiting. Hij gaat er bijna fysiek aan onder door (hij heeft een zwak gestel). Maar met zijn Griekse held Socrates in gedachten (waar hij op promoveerde) poneert hij zijn felste aanklacht tegen de gevestigde kerk. Het zou allemaal te algemeen zijn, te abstract, te rationeel. Het gaat bij hem om het innerlijke, het persoonlijke en het individuele. Als het een gewoon mens niet kan aanspreken, wat hebben we er dan aan? Een denkwijze die te ver gaat om hier op te sommen, maar ook in zijn preek met Pinksteren komt zijn unieke stijl naar voren. Het staat vol van persoonlijke voorbeelden, relevante verhalen en sprekende metaforen. Het leest daardoor -naast het taalgebruik- als iets wat je vandaag-de-dag van de kansel zou kunnen horen. Hij zoekt dat wat later bekend is gaan staan als het existentiële. Het moet ons als mensen ten diepste raken en aanspreken en ons helpen de grote Angst (vooral voor de dood) te overwinnen. Hij sterft in 1855 tijdens het schrijven van zijn grootste bezwaren tegen de gevestigde kerk in de uitgave 'Öjeblikket' ('Het Ogenblik').


O, heilige Geest, die levend maakt, zegen ook deze vergadering, degene die spreekt en degenen die luisteren. Laat het met uw bijstand recht uit het hart komen, laat het ook het hart treffen.


Dat zijn de woorden van gebed waarmee Kierkegaard zijn preek begint. Ik lees het in een boekje dat ik ooit in een afgelegen kringloopwinkel op de kop heb getikt. Of het nog ergens te vinden is, weet ik niet. Maar het komt uit het boek 'Kierkegaards Redevoeringen' uit 1959 uitgegeven door 'Het Spectrum'. In de inleiding staat dat het om een bloemlezing gaat uit Kierkegaards redevoeringen die "...een weg tot de gedachtenwereld van de Deense denker opent, die velen zoeken en die zij wellicht nog niet konden vinden in de moeilijk toegankelijke werken van de schrijver." Zijn werken zijn ook vaak verrekte moeilijk, zeker zijn meesterwerk 'Enter/ Eller' ('Of/ Of') waar ik al drie keer aan begonnen ben, halverwege de kluts kwijt ben geraakt en het met veel tegenzin opgegeven heb. Maar nu niet. Deze preek over Pinksteren in het Pinksterweekend is heel goed te lezen zelfs. Hij begint na het gebed met de woorden "Geliefde toehoorders...". En dat doet hij voortdurend wanneer hij een punt heeft gemaakt en doorgaat naar het volgend punt. En waar hij mee begint is met de aanname dat niemand, gelovig of niet, kan ontkennen dat hij/ zij deel is van de tijdgeest. Die geest erkennen we toch allemaal wel? Om vervolgens retorisch af te vragen waarom we dan niet met z'n allen (ik parafraseer) kunnen erkennen dat er een heilige Geest is. Hij denkt -en ik ben ermee eens- dat het waarschijnlijk komt doordat het dan ineens "te ernstig" wordt (als mensen überhaupt weten waar je het over hebt). Je moet dan eraan geloven dat je er dan ook aan "gebonden" bent. Je zou volgens Kierkegaard maar moeten doen wat die heilige Geest je ingeeft. En als er een heilige Geest is, is er misschien dan ook iets als een "boze geest". Dat moeten we niet hebben.

Je Zelfverzekerdheid Verliezen Kierkegaard keert zich dan tot de basistekst die tegelijk ook de titel is van zijn preek. 'Het is de Geest, die levend maakt'. Maar hij raakt daarmee gelijk een gevoelige snaar. Als het christendom vooral over verandering gaat, dan kan het niet zo zijn dat het leven zonder de dood gepaard gaat. Wie wil leven, moet sterven. Die twee gaan in zijn ogen samen. We zeggen dat het christendom "de leer is van de milde troost", maar kunnen volgens hem er niet om heen dat er dan ook iets moet gaan afsterven. Dat klinkt "niet zo lief" volgens de Deense denker, maar "de dood staat tussenbeide". Die staat tussen het oude en het nieuwe leven. Ondergingen de apostelen dat ook niet toen Jezus een kruisdood stierf? "De apostelen waren als doden, gestorven voor alle (...) aardse verwachtingen, voor alle menselijk vertrouwen op eigen kracht en op menselijk hulp." Wat moet dan als eerste afsterven volgens Kierkegaard? Je zelfverzekerdheid! Dat is vreemd. Je wilt door het geloof in Jezus als de Christus toch juist in zelfverzekerdheid toenemen? Je wilt er vooral niet onverzekerd op worden. Moet ik dan door het leven gaan met twijfel, angst en onzekerheid? Kierkegaard, je hebt nu wel iets uit te leggen. En dat doet hij ook. Hij komt met een herkenbaar verhaal: verliefd zijn. Wie heeft controle over zijn/ haar verliefdheid? Stel je dus een verliefde voor. Hij zag haar en dat was het waardoor hij verliefd werd; en zij werd hem de lust van zijn ogen, de begeerte van zijn hart. En hij pakte haar, hij hield haar in zijn hand - het was hem de lust van zijn ogen, de begeerte van zijn hart. Toen bereikte hem een bevel (zo wordt er verteld in een oud verhaal): 'Laat haar schieten; hart!'


Deze gevoelens zijn hem al te zeer bekend. Ook hij heeft op de een of andere manier begrepen dat hij niet met zijn jeugdliefde kan verloven en trouwen. Tenminste, verloofd waren hij en Regine Olsen wel maar hij verbreekt dat. Ook ziet hij dat ergens als een bevel, zoals hij dat hier zo levendig beschrijft. Die liefdesrelatie, die veel weg heeft van een shakespeareaanse tragedie, wordt nog steeds onderzocht en beschreven. Waarom lukt dat niet tussen die twee? Wat weerhoudt hem ervan om met haar te trouwen? Hoe dan ook, het is een verlies van zelfverzekerdheid die hij zelfs vergelijkt met de aartsvader Abraham die zijn enige zoon moet opofferen. "...ontzettend! Met eigen hand, o! Waanzinnige afschuw!" En dan de diepgaande gedachte, dat het niet de dood is, die dat verlies aanmoedigt, maar het leven. Want je blijft immers wel doorgaan met leven. "Denkt u dat de dood u zo kan pijnigen? Ik geloof het niet. Maar bij het afsterven gaat het niet zo voorbij; (...) hij heeft misschien nog een lang leven voor zich, hij, de afgestorvene."


Willen We met Christus Leven? Dan Moeten We ook met Hem Sterven

Hoe makkelijk kunnen we dan ook roepen: "Leven, geef leven!" We willen leven. Heer, geef ons leven, laat ons ten volste leven. Dat is wat we willen. Wie wil dat niet? Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Kierkegaard is dan ook niet van mening dat je iemand gelijk te hulp moet schieten of moet troosten. Want is dat wat "de lijdende" nodig heeft? Of heeft hij juist meer lijden nodig? De Deen komt hier duidelijk op zijn terrein in zijn strijd tegen de gevestigde kerken.


Harder lijden! Wie is de wreedaard, die dit durft te zeggen? Mijn vriend, dat is het christendom, de leer die verkocht wordt onder de naam van de milde troost; (...) want het christendom is niet - wat wij mensen, u en ik, er zo graag van zouden maken - 'n kwakzalver. Een kwakzalver staat onmiddellijk tot uw dienst en heeft onmiddellijk een geneesmiddel bij de hand, en verknoeit alles. Het christendom wacht af voordat het een geneesmiddel aanreikt; het geneest niet elke kleine ongesteldheid met behulp van de eeuwigheid. (...) Dat wil zeggen: u moet afsterven.


Merk je zijn onderscheid tussen zijn twee vormen van het christendom? Hoewel hij bij veel woorden het ene, het oppervlakkige of het gangbare, onderscheidt van het ideale door het gebruik van een hoofdletter, doet hij dat hier niet. Maar dan komt de wending in zijn verhaal. Het leven kan je uitputten en afmatten, maar daar zit volgens hem wel een pedagogisch component in. Het is voor je bestwil, zodat je niet met paard en wagen in de afgrond valt. De zweep moet soms harder vallen om dat te voorkomen. Het zijn naar mijn idee nog geen troostende woorden. Tenminste, niet zoals we die vaak horen. Maar die wending komt er absoluut. En die komt door de Geest, de Trooster (met een hoofdletter). "Willen wij met Christus leven, dan moeten we ook met hem sterven. Eerst de dood dan het leven. (...) Dan komt de Trooster. Of hij precies op hetzelfde ogenblik komt, is niet gezegd; er is alleen gezegd, dat het zal zijn wanneer het eerste is gebeurd, wanneer het sterven is ingetreden. Zo staat het ook met het komen van de Geest die levend maakt."

Geloof, Hoop en Liefde

Kierkegaard komt in zijn preek, zoals hij steeds meer over paarden spreekt, zelf in een steviger galop. Zijn woorden krijgen meer en meer een cadans en lijken van het papier af te springen. Je begint zijn woorden te horen alsof je zelf in die ruimte staat waar hij - in alle waarschijnlijkheid in Kopenhagen - zijn redevoering houdt. En dan begint hij over Geloof, Hoop en de Liefde (allen met hoofdletters). Er is het geloof met een kleine letter maar het Geloof met een hoofdletter moet je volgens hem niet verwarren met het natuurlijk aangeboren uithoudingsvermogen dat elke mens tot een zekere hoogte heeft. Nee, het gaat hier om het Geloof met een hoofdletter. "Geloof is tegen het verstand, geloof staat aan de andere kant van de dood. En wanneer u sterft of aan uzelf, of aan de wereld, dan sterft u tegelijkertijd ook aan het onmiddellijk berusten in uzelf en aan uw verstand. (...) Wanneer alle vertrouwen op uzelf, op elke menselijke hulp, en ook op God, (...) wanneer het zo duister is als in een donkere nacht, dan komt de levendmakende Geest en brengt geloof. Dat geloof, dat sterker is dan de hele wereld." Zoals de omstanders op het Pinksterfeest, de verstandigen, de apostelen bespotten, zo zullen ook mensen tegen je zeggen dat je niet goed bij je verstand bent geweest. En in tijden van hopeloosheid zal de Geest je nog gelijk geven ook. Er is geen hoop. Waar mensen je gelijk zullen geven, gaat de Geest hier tegenin: "Dat is volkomen juist, er is geen hoop meer, en Ik vind het belangrijk, dat men dit goed vasthoudt; want juist daaruit bewijs Ik, de Geest, dat er hoop is."

De Kerk als Kwakzalverij

Bij Kierkegaard lijkt Pinksteren dus niet alleen maar een vrolijk feest te zijn (wat het mag zijn) maar bovenal een moment om te vieren dat de Geest in ons iets kan doen wat naar menselijke maatstaven niet mogelijk lijkt. Een uitzichtloze situatie kan een nieuwe wending krijgen, maar dat gaat wel vaak gepaard met een innerlijke verandering. Je kunt zeggen dat niet altijd de omstandigheden veranderen, maar dat er iets verandert in ons. En dat kan pijnlijk zijn. Ergens mogen we volgens hem die pijnen juist omarmen. "U krijgt verlof om in alle overgave ziek te zijn (wat zo goed doet), zonder door kwakzalvers gestoord te worden; u krijgt verlof om (wat de smart beëindigt en de pijn stilt) te sterven." Ik moet denken aan de Franse film Knock (2017) waarin een man, Omar Sy bekend van Intouchables (2011), zich voordoet als dokter. Hij krijgt het voor elkaar om in een dorp de mensen een hele lange tijd voor gek te houden. De sleutel tot zijn succes? Houd je patiënten ziek. Genees ze niet helemaal, want dan komen ze terug. En dat levert een goed inkomen op. Kierkegaard doelt hier op die kwakzalvers die je ziek houden en genezen, maar je niet helpen aan een autonome persoonlijkheid. Ze helpen je niet aan een innerlijke transformatie, maar aan een oppervlakkige pleister. Kerken die je klein houden. Hoe kun je dan wel de juiste weg blijven gaan? Liefde. Liefde is de werkelijke remedie. Blijf een liefdeloze wereld liefhebben, zegt Kierkegaard.


De apostelen (...) deden de vreselijk ervaring, dat de liefde niet wordt bemind, dat zij gehaat wordt, dat zij bespot en bespogen wordt, dat zij in de wereld gekruisigd wordt, (...) terwijl het volk luid juicht voor de rovers. maar dan hebben zij deze liefdeloze wereld toch wel een eeuwige vijandschap gezworen? Ja, in zekere zin, want liefde ten opzichte van God is haat ten opzichte van de wereld; maar voor de rest, nee, door God lief te hebben en om in zijn liefde te blijven, hebben zij om zo te zeggen een verbond met God gesloten om deze liefdeloze wereld lief te hebben, de Geest die levend maakt bracht hun de liefde.

Heb de Liefdeloze Wereld Lief

Nu moet ik ook even (historisch-)kritisch zijn. De vraag is of Jezus zelf ooit iets gezegd heeft over leven en sterven. Ja, de graankorrel die moet sterven om te leven schiet me direct te binnen. Die wordt door de 'Fellows' minder waarschijnlijk geacht dan de opmerking dat wie vasthoudt aan zijn leven het zal verliezen, maar wie het verliest het zal behouden (Mc. 8: 35; Lc. 9: 24; Mt. 10: 39, 16: 25; Jh. 12: 25). Maar we kunnen de historiciteit niet helemaal uitsluiten, want het is zeker in 'the same ballpark' als dat laatste vers. Het is trouwens een van de weinige keren dat het Jesus Seminar het evangelie van Johannes als historische basis serieus neemt (zou vaker moeten zijn). Maar dat terzijde, het gaat erom dat wat Jezus hier vrij letterlijk zegt ook gepaard gaat met zijn andere uitspraken, namelijk dat er iets aan een innerlijke transformatie voorafgaat aan het leven van het Leven. Je kunt leven en toch dood zijn. Maar je kunt ook leven en Leven. Kierkegaard fundeert dat in de historie van de apostelen. Aan wat zij hebben doorstaan. Aan de dood van hun Christus. En ik kan alleen maar erkennen en opnieuw proberen om dat eigen te maken en dus te sterven aan mezelf. Wat houdt dat concreet in? Ik meen dat we dat kunnen doen, en daarom neem ik dit uitstapje, door trouw te zijn aan het liefhebben van de liefdeloze wereld, zoals Kierkegaard dat noemt. We hebben onze vijanden lief, wie dat ook mogen zijn. We keren onze andere wang wanneer onze ene wang geslagen wordt. We halen de doorn uit onze eigen oog alvorens we de balk uit iemands oog opmerken. En dat doet pijn, want we zullen falen. Maar we staan op en proberen het opnieuw. En zo ontdekken we dat we werkelijk vrij zijn. Vrij van onszelf. En toch vrijer dan ooit. We staan zo in de traditie van Jezus en van onze geloofsgenoten. "En zo besloten de apostelen om in overeenstemming met het Voorbeeld lief te hebben, te lijden, alles uit te houden, alles op te offeren om die liefdeloze wereld te verlossen. En dat is liefde." De Koninklijke Koetsier De Deense denker eindigt tenslotte met een verhaal (een soort parabel in navolging van Jezus). De paarden die zijn opgekocht door een rijke man blijken zwak en hun potentie niet waar te maken. Totdat de man een koninklijke koetsier inhuurt. Hij weet wel wat hij met deze paarden aanmoet. En binnen de kortste keren zijn ze sterk en snel en precies zoals ze moeten zijn. Wij zijn, net als de apostelen, in de handen van de juiste Koetsier de mensen die wij moeten zijn. En dat door de levendmakende Geest. Is dat geen mooie boodschap zo in het Pinksterweekend van 2022?


 
  • Wat vind jij van de Pinkstertoespraak van Kierkegaard? Kun je iets met zijn route van sterven naar leven?

  • Waar zit voor jou het verschil tussen het ene en het andere christendom?

  • Kun je iets met de oproep tot liefde?

 

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page