top of page

Pinksteren Voorbij! Wat Nu?

Wat doe je na een wereldgebeurtenis? Wat doe je na de mars naar Washington? De val van de Berlijnse muur? Het einde van een Wereldoorlog? Het is zo grandioos, zo geweldig groot, dat je bijna niet beseft wat er heeft plaatsgevonden. In de geschiedenis van de Kerk staat Pinksteren in dat rijtje van wereldgebeurtenissen. Hoe lokaal ook, het is van zo'n formaat dat je de repercussies vandaag-de-dag nog voelt. Maar wat doe je daarna? Wat als de stof van de euforie is gedaald? We zijn vrij, maar hoe moeten we nu leven?


Foto door Oană Andrei

Om antwoord te vinden op de vraag wat we nou moeten na Pinksteren, kunnen we ons het beste richten op het reisverslag van Lucas, het tweede deel van zijn evangelie. We lezen direct na Pinksteren in hoofdstuk 2 het volgende in hoofdstuk 3. "Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het namiddaggebed. Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd." (Hnd. 3: 1 - 10, NBV21)


Het verhaal gaat voorlopig nog door, maar dit is het begin van deze opmerkelijke gebeurtenis. Wat mogen we verwachten van de apostelen na de grandioze uitstorting van de heilige Geest? Bleven zij in die vurige sferen? Liepen zij al tongentaalsprekend rond hopend op die ene die de taal spreekt? Of bleven zij binnen biddend wachtend op een herhaling van de ervaring? Nee. Niet een van deze dingen. Lucas vervolgt zijn verhaal van Pinksteren met een gewoonte van de grote titanen Petrus en Johannes. Zij gingen, zoals gewoonlijk, naar de tempel. Nu staat er in de opgestelde grondtekst geen woord of samenstelling van woorden die zich laten vertalen naar 'zoals gewoonlijk'. En toch kiest de nieuwe bijbelvertaling uit 2021 om deze woorden in te voegen. We hoeven niet in te gaan op de legitimiteit van deze vertaling. De indruk is er. De verwachting is er. De historiciteit van deze gewoonte zit ingebakken in deze Judese heren. Op deze dag gaan wij naar de tempel. We lezen in Lucas van de praktijk van de vroege volgelingen van Jezus dat zij de tempel bezochtten. Opvallend is dat het hier om het negende uur gaat (omstreek 15 - 16 uur). Dat is ook het moment dat Jezus volgens Lucas zijn geest in de handen van de Vader beveelt (Lc. 23: 44 - 46). Dat kan geen toeval zijn. Doelt Lucas hier op de reikwijdte van Jezus' dood? Moeten wij er bij stilstaan dat zijn dood niet voor niets was? Dat zijn volgelingen, zijn apostelen, zijn leven doorzetten? Helemaal zeker weten we dat niet, maar we lezen van een man die elke dag bij de Schone poort wordt neergelegd en nooit is opgemerkt tot die ene dag dat Petrus en Johannes zoals gewoonlijk naar de tempel gingen.


Doe maar gewoon

Wat is de eerste les voor ons om te doen na Pinksteren? Ga zoals gewoonlijk naar je kerk, naar je werk, naar je familie, naar je vrienden, naar je sportschool, naar je school. We hoeven niet alleen maar 'geestelijke dingen' te verrichten. Het gaat er niet om dat zij naar de tempel gingen. Zij konden overal naar toe gaan, maar het gaat erom dat zij in de goede gewoonte van de dag heel iets uitzonderlijks deden. Ook in het gewone, kan het bijzondere gebeuren. Doe maar gewoon.


Laatst begeleidde ik een student die voor haar opleiding haar scriptie moest afronden, maar er niet goed uit kwam. Dat is deel van mijn werk. Dat is wat ik doe, mijn gewoonte. Het gesprek liep zoals het altijd deed, tot we aan het einde kwamen. Daar vroeg ze ineens waarom ik theologie heb gestudeerd. Zij studeerde nu zelf iets anders. En zo raakten we in gesprek over het bestaan van God, over haar twijfels en bedenkingen. En kon ik haar toch op het spoor brengen om Jezus te overwegen. Try Jesus. Het bijzondere in het gewone. Het gebeurt. Een vreemdeling die naar je lacht, een kind die naar de ouders rent, vijanden die elkaar weten te omarmen.


De Genade van de Roos (het moment weten te herkennen)

Opvallend is dat Petrus en Johannes na de smeekbede van de bedelaar hem echt opmerkten. Was dit de eerste keer? Zij gingen wel vaker naar de tempel toe. Het was een goede gewoonte. En de man, bij iedereen bekend, lag daar elke dag sinds zijn geboorte. Maar pas vandaag merkten zij hem op. Zij richtten hun blik op hem. Hier staat niet simpelweg kijken of zien, maar iemand of iets scherp bezien of met intense blik bekijken (atenizo). Het was zeer intentioneel. Het is met deze blik dat mensen naar Jezus keken bij zijn toespraak in de synagoge (Lc. 4:20) of wanneer ze hem naar de hemel zagen opgaan (Hnd. 1: 10). Er zit iets van verwondering in. Het is alsof ze hem voor het eerst echt zagen om wie hij was. Dat zij voor het eerst het moment zagen voor wat het was. Is dat niet het werk van de heilige Geest? Komt het niet door de Geest van Jezus zelf dat we de wereld anders gaan zien? Dat we anders kijken naar de mensen om ons heen? Dat we in het gewone iets bijzonders zien? Het is aan ons om de dag in te gaan met de goede gewoonte om te doen wat we doen en het moment te herkennen waarop de hemel heel even de aarde kruist. Dat is de intersectie van het wonderlijke.


Ik las laatst een boek 'Hopeloos Hoopvol' en de schrijver noemde het herkennen van zulke bijzondere momenten 'de genade van de roos'. "De roos kent geen waarom; zij bloeit omdat zij bloeit; zij denkt niet aan zichzelf, zij vraagt niet of iemand haar ziet". De bedelaar vroeg er wel om. Zie mij. Geef iets aan mij, maar wie weet waarom wij een roos kunnen bewonderen zonder dat zij erom vraagt? Er is soms geen waarom. We weten niet waarom sommige momenten zo mooi zijn, zo overweldigend, zo bijzonder. Maar als wij in de drukte blijven, niet de rust hebben of de ogen om te zien, gaan die momenten wel aan ons voorbij. Petrus en Johannes zagen en herkenden het moment. In de kracht van de Geest van Jezus herkenden zij dat zij iets mochten doen. Ook wij mogen zo leven. Opmerkzaam. Geen eindeloze opwekkingen of aanbiddingsdiensten, maar wel dat wat daar geboren wordt doorzetten in het dagelijks leven. Dat is de genade van de roos. Het bijzondere in het gewone herkennen en dan geven wat je hebt.


Deel uit wat je hebt, niet wat je niet hebt

Dat is gelijk de derde les uit het leven van de apostelen na Pinksteren: deel uit wat je hebt, niet wat je niet hebt. Blijf dichtbij jezelf. De bedelaar vroeg om een aalmoes, maar ontving genezing. Wat een wending in het verhaal. De man wist niet wat hem overkwam. Geld hadden ze niet, maar wat ze hadden, gaven ze. Het herinnert me aan de wonderbare spijziging. Daar kregen de apostelen de opdracht van hun meester om te geven wat ze hadden. "Geven jullie hen te eten (Lc. 9: 10 - 17)." Kregen ze van Jezus te horen toen ze hem wezen op naburige dorpen waar eten gehaald kon worden. Wijs niet naar anderen. Kijk naar wat je zelf hebt. Het moraal van het verhaal is dat wat wij uit ons gebrek weten te geven in de handen van God voldoende is. Als we alles samen delen, hebben we altijd genoeg. Een les die vandaag nog geleerd mag worden in onze wereldeconomie waar de rijken vaak rijker worden en de armen armer.


Geef uit het gebrek wat je hebt. Denk niet te snel dat het niet genoeg is. Duizenden mensen werden gevoed door deze overtuiging en de bedelaar kon lopen én springen én God loven (vs. 8). Dat is de droom die Jezus heeft. De droom van een divers koninkrijk waar iedereen welkom is en uit hun gebrokenheid deelt. Een plek waar anderen iets gegund wordt, omdat je weet dat je dat zelf ook nodig hebt. Iemand legde mij eens uit dat het koninkrijk een plek is van zwervers die het brood dat ze kregen, delen met andere zwervers. We hebben allemaal genade nodig. Een geschenk zonder waarom, zonder de verwachting van een tegenprestatie. We hoeven niet allemaal zo rijk als Elon Musk of Jeff Bezos te zijn om succesvol te zijn. Wat is succes? Succes is te geven uit het gebrek dat je hebt.

Slot: een leven na Pinksteren

Het allermooiste is dat uit iets heel gewoons iets heel iets buitengewoons gebeurde. De genezing van de bedelaar werd verricht door mensen die in het alledaagse leven het geestesmoment wisten te herkennen en gaven uit hun gebrek. Hun overtuiging leidde tot een getuigenis voor het hele volk en een sterkere kerkelijke gemeenschap. De sanhedrin kon ze namelijk niet veroordelen en de kerk begon met alles wat ze hadden te verzamelen voor de hele gemeenschap.


"De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk." (Hnd. 4: 32)


Weet dus dat een leven na Pinksteren best heel gewoontjes mag zijn. We leven, we bidden en we werken. De heilige Geest woont nu in ons. Hij helpt ons om het bijzondere in het gewone te zien. En te handelen naar wat we op dat moment hebben. "You don't have to be rich to be my girl," zegt een lied. Bij God is het precies zo. Je hoeft niet rijk te zijn om zijn volgeling te zijn. Waar hoofdstuk 1 van Handelingen om Hemelvaart draaide en hoofdstuk 2 om Pinksteren, draait hoofdstuk 3 om het gewone maar opmerkzame leven. Wees als een roos. Bloei gewoon, zonder reden. En anderen zullen van je mogen genieten.

Commentaires


bottom of page