top of page

Waarom Jezus Twee Volgers Ontmoedigt Hem te Volgen (Leven als Nomaden) 

Wij moeten nieuwe mensen toch altijd welkom heten? Zeker in de kerk. Jezus lijkt hier anders over te denken. Er melden zich twee potentiële kandidaten voor zijn koninkrijksclub, maar in plaats van ze te ontvangen met een hand en een lach vraagt hij of ze het wel zeker weten. Welk bedrijf, organisatie of kerk doet dat? We willen mensen toch converten tot koper of lid? Waarom maakt Jezus het zo moeilijk voor deze gasten? Het antwoord leidt ons naar een verrassende plaats of beter gezegd, een verrassende reis. Het leven met Jezus is een nomadenbestaan. 

  


Foto door Julia Volk


We gaan eerst maar de tekst in.   


Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen. Maar een schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ Een ander[, een van zijn leerlingen,] zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun doden begraven.’ (NBV21, Mat. 8: 18-22) 

  

Waarom ontmoedigt Jezus deze twee volgers om lid te worden van zijn koninkrijksclub? Dat is toch de hele bedoeling van zijn bediening? Mensen enthousiast maken voor zijn visie op God, liefde en vergeving? Een alternatieve gemeenschap waar samen wordt gegeten, gedeeld en gelachen? Maar hier verschijnt niet eens een kleine glimlach op zijn gezicht. Drie visies om op zoek te gaan naar een antwoord.   


1. Jezus had haast  

Waarom ontmoedigt hij de twee volgers om lid te worden? Misschien had Jezus gewoon haast en was hij daarom minder aanspreekbaar. Soms is het antwoord heel simpel. We lezen namelijk dat hij de mensenmassa om zich heen zag en het bevel gaf om naar de overkant te varen (vs. 18). Dat kun je lezen als een schreeuw om rust. Hij had al wat werk achter zich liggen. Een grote groep van mensen, de lange loopafstanden en de vele verzoeken om genezingen zullen zeker iets van hem gevraagd hebben. We lezen dat hij direct na het gesprek met deze twee leerlingen op de boot in slaap is gevallen (vs. 23 ev.). Zou dat het zijn? De mensenzoon was moe en had daarom geen ruimte voor nieuwe aanmeldingen. Als vader van een zoon van twee weet ik maar al te goed hoe het is om aan slaapgebrek te lijden en wat dat met je doet. Je bent geen mens meer, maar een zombie.   


2. Jezus wilde geen schriftgeleerden  

Een tweede visie op de vraag van waarom Jezus de twee nieuwe volgers ontmoedigt, is dat hij simpelweg geen schriftgeleerden bij zijn club wilde hebben. Geen betweterige theologen in mijn gemeenschap! Dat zal niet ver van de waarheid liggen gezien de voorgeschiedenis. Jezus en de schriftgeleerden gaan niet goed samen. Hij noemt ze hypocrieten in zijn grote wee-toespraak en waarschuwt mensen zelfs dat zij het echt beter moeten gaan doen dan deze groep tempelgangers en wetboekvertalers (vb. Mat. 5:20). Uiteindelijk schuiven de evangeliën de oorzaak van Jezus’ dood mede in de schoenen van de schriftgeleerden [1]. Kortom, Jezus reageerde zo hard, omdat hij het niet zo had op deze type gelovigen. 

  

3. Een derde visie?  

Zou er nog een derde visie kunnen zijn naast Jezus’ slaapgebrek en publieke confrontatie? Ik denk van wel. Jezus heeft vaker tijd voor iemand gemaakt, terwijl hij heel specifiek een route of bestemming voor ogen had. Denk bijvoorbeeld aan de syro-fenicische moeder die hem lastigviel of de vrouw die hem stiekem aanraakte. Daarnaast heeft hij ook positieve ervaringen met schriftgeleerden tijdens zijn missie. Het was een schriftgeleerde die het compliment van Jezus kreeg dat hij niet ver van het koninkrijk was (Mc. 12: 28-34). Zij allebei vonden de shema het grootste gebod. Bovendien en belangrijker worden de twee mannen in de tekst zelf allebei leerlingen genoemd [2]. Er is al een vorm van volgen gaande. Het zal dan niet waarschijnlijk zijn dat de twee visies doorslaggevend zijn geweest voor Jezus om lidmaatschap te ontmoedigen. Dat ligt denk ik meer in de visie dat Jezus reageert op dat wat zij tegen hem zeggen. Niet zijn eigen gemoed of de persoon in kwestie, maar de inhoud van hun toezegging om hem te volgen is leidend. 

  

Niet de intentie, maar de intensiteit  

Als het in de derde visie gaat om dat wat de leerlingen tegen hem zeggen dan zullen we hun woorden van dichterbij moeten bekijken. Jezus maakt het hen moeilijk, omdat zij iets gezegd hebben wat hem daartoe aanspoorde. De vraag is om hem te volgen. ‘Volg mij’ is de oproep van Jezus. De schriftgeleerde en andere leerlingen antwoordden:   


‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ (Leerling nr. 1) 

  

Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ (Leerling nr. 2)     

 

Zoals je ziet, heb ik enkele woorden gecursiveerd, waarvan ik denk dat die doorslaggevend zijn voor het begrijpen van Jezus’ reactie. Beiden weten Jezus met een eerbare titel aan te spreken. Daar zal het niet aan liggen. Leraar/ meester (didaskale) en heer (kurie) [3]. Wat is het dan wel? Je hebt hier namelijk twee gemotiveerde leerlingen die de volledige intentie hebben om hem te volgen. Wat wil je als meester en heer nog meer? Ik denk dat het hier niet om de intentie gaat, maar om de intensiteit van de reactie op Jezus’ oproep.  

  

Beiden willen hem volgen, maar bij de een is de intensiteit te hoog. De eerste leerling heeft een impulsieve reactie. Ik ga nu en ik ga all the way. Het woord ‘waarheen’ (hopou) is hier doorslaggevend. Vertel me maar waar ik moet gaan en dan doe ik dat. Hij overziet de consequenties niet van zijn toezegging. Jezus moet hem dan ook terugroepen en vertellen dat het geen walk in the park wordt. De dieren hebben een vaste woonplaats, maar de mensenzoon ofwel mensen niet (ik kom daar zo op terug). Petrus gaf ooit ook deze reactie. Ik zal u nooit in de steek laten. Hij kreeg te horen dat hij Jezus tot drie keer toe zal verloochenen. Kunnen we dit echt beloven? Vraagt hij dit van ons? 

  

Ook de tweede leerling geeft een toezegging, maar dan met een lage intensiteit. Hij heeft de intentie om Jezus te volgen, maar dan wel later. Hier is ‘eerst’ (proto) het sleutelwoord. Ik moet eerst nog dingen doen. We kunnen het hard vinden dat Jezus de man niet eens de kans geeft om een familielid te begraven. Sterker nog, het gaat hier om de overleden vader van de leerling. Gaat het Jezus om de praktijk van het begraven zelf? Dat lijkt me sterk. Hij huilt zelf bij het graf van Lazarus. Ik moet weleens denken aan de ingehuurde huilers die hun tranen moeten laten vloeien aan het graf van een overledene. Of aan de hoge kosten die gemoeid zijn bij het overlijden. Iets wat wij allemaal zullen ondergaan. Dat zijn vreemde praktijken, maar ik denk dat het hier gaat om de terughoudende reactie van de leerling. Waar de eerste te impulsief was in zijn reactie, is de tweede leerling te terughoudend. Er is altijd iets anders te doen. Wat zijn onze prioriteiten?

 

Zijn we volgers of volgelingen? 

We moeten enerzijds het volgen van Jezus niet te lichtzinnig nemen, maar anderzijds niet te nonchalant. Wat is dan wel de bedoeling? Het lijkt hier te gaan om het verschil tussen volgers zijn of volgelingen zijn, tussen leerlingen of echt zijn leerlingen zijn. Oeh, dat laatste kan confronterend zijn. Kan ik gelovig zijn en niet christen zijn? Daar is moeilijk antwoord op te geven, omdat het dan vaak verzandt in discussies over hemel en hel, gered zijn of niet. En daar gaat het juist niet om. We mogen weten dat God van ons houdt, omdat hij van ons houdt. Dat is zijn keuze. Het gaat in deze tekst om het leven hier en niet om het leven daar. Of beter gezegd, om het leven tussen hier en daar: een tussentijds leven.  

  

Ik wil dat illustreren aan de hand van Jezus’ respons op de eerste leerling, de overijverige schriftgeleerde.  


 ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’    


Wat een prachtige ritmische woorden van Jezus die zowel in het evangelie van Mattheus en Lucas (Q 9: 57-60) als dat van Thomas  staan (Th. 86). Ik glunder bij de gedachte dat hij dat in real life zo hardop tegen iemand(en) zegt. En tegelijk klinkt hier ook iets triest door. Het niet hebben van een rustplaats [4]. Dat is iets wat je iedereen gunt. Een huisje, boompje, beestje. The American (of Dutch) dream. Er zitten meerdere lagen in deze verzen.    


Laag A- Dieren vs. Mensen  

Je kunt het lezen als een tegenstelling van dieren en mensen. Dieren hebben een 

woonplaats, mensen daarentegen niet. Ja, daarmee haal je de messiaanse angel uit de titel van mensenzoon, maar de woorden van ‘de zoon van de mensen’ (o uios tou antropou) is ook heel goed te lezen als de afgezant van mensen zoals vossen en vogels afgezanten zijn van dieren. Daarmee is het ons algemeen menselijk lot dat we ons nooit echt thuis voelen op aarde. 

  

Laag B- Aarde vs. Hemel    

Een andere manier om dit te lezen is allegorisch. Elk dier staat dan voor een bepaalde levensvisie of -houding. Je hebt mensen die als vossen zijn en mensen die als vogels zijn. De eerste groep is vooral bezig met aardse zaken en zoekt het koninkrijk alleen op aarde. Denk bijvoorbeeld aan Jezus die Herodus een vos noemt. De tweede groep is vooral actief met hemelse zaken en zoekt het koninkrijk alleen in de hemel. Die verwacht niets van hier, doet ook niets aan hier, maar zoekt het vooral daar. De mensenzoon leeft dan tussen die twee dimensies. Hij is hier noch daar (Visie van Daniel Callam). 

  

Laag C- Kinderen in Gods koninkrijk 

Tenslotte kun je het ook lezen als het lot van de leerlingen die Jezus volgen. Het sluit ergens aan bij het voorgaande, maar het gaat een stapje verder. De mensenzoon, Jezus zelf, is altijd onderweg en heeft geen vaste woonplaats dan die in het rijk van God. Je bent thuis waar je bent.  Het is haast een leven in een andere dimensie. Ik denk dat Jezus heel bewust de titel ‘mensenzoon’ heeft gekozen om zichzelf kenbaar te maken. Het is zijn branding persona. Hij belichaamt als de mensenzoon het nieuwe Israel juist in zijn bediening onder gewone mensen [5]. Hij kiest bewust voor een dwalend en zwervend bestaan op aarde en daagt ons uit tot een ander leven, zoals Ruth Behar zegt op Aeon.   


'But there is another choice we can make, and that is to give up home altogether and be homeless by choice, not as a result of poverty or broken family ties, but to let go of the weight of the things that prevent us from fully engaging with the world and becoming true cosmopolitans, people at home everywhere.’ 

  

Waarom ontmoedigt Jezus de twee volgers? Omdat hij volgelingen zoekt

Jezus volgen is zijn leerling worden met de levensstijl die daarbij hoort. Je kiest ervoor om een volgeling te zijn en niet alleen een volger, zoals je op Instagram alleen iets kan liken zonder commitment. Je bent meer een observant van iemands leven. Do we like him or do we love him? Vinden wij Jezus alleen leuk of hebben we hem lief? Terwijl ik dit typ, voel ik het gewicht van de vraag om te leven zoals hij heeft geleefd. Het is zoals de Jezus-historicus Dominic Crossan ooit heeft gezegd: ‘Ik heb Jezus bestudeerd en dat uitvoerig en goed, maar of ik kan leven naar wat hij voor ogen heeft? Nee, dat niet (vrij vertaald).’ Net als een Griekse cynicus, zoals Diogenes, had Jezus niet veel meer nodig dan een buideltas, een staf en sandalen. Aan de zon en de regen had hij genoeg. Hij rekende op de gastvrijheid van de gemeenschap en deelde maaltijden met vreemden. Over zorgen zegt Jezus nagenoeg wat zanger Bob Marley tweeduizend jaar na hem zou zeggen: ‘Don’t worry about a thing, everything is going to be allright.’ Liefhebben alsof de hemel al op aarde is. Wie kan zo leven?



 

  

 

Een nomadisch bestaan: een reflectie 

Het is een nomadisch bestaan, dat aan de kinderen van God is toebedeeld. Je leeft ergens al in die glorieuze toekomst, maar je bent nog hier. Je leeft alsof het koninkrijk van God er al helemaal is. Het is zo dichtbij dat je het al kan proeven. Je hoeft alleen maar die ene stap te maken en je bent vrij. Vrij van maatschappelijke normen van succes met alle lege beloften van materiële rijkdom en sociale status. Oh man, konden we maar ontdekken dat onze identiteit veel centraler en dieper is dan dat. In de kern zijn wij zonen en dochters van de allerhoogste Heer. Dat is wie wij ten diepste zijn. De rest is bonus. Kunnen we die dan niet delen? Ik vreet mezelf vol, terwijl een ander sterft aan honger. Ik koop wat ik wil, terwijl een ander zich daarvoor afmat. Ik begeer, terwijl een ander leeft als slaaf. Het is ik die dat allemaal nodig heeft. Ik kan niet zonder. Wie is hier dan de slaaf? Ik bezit, maar ik word bezeten. Help ons Vader om onszelf niet te verliezen maar gevonden te zijn in U. En de wereld met al haar pracht schenkt u erbij.  

  

  


 

  

  Voetnoten

  1. Maar daarbij moeten we bewust zijn dat de relatie tussen vroege christenen en deze tempelgangers ernstig is verstoord na de joodse oorlog (70 C.E.). De evangeliën zijn hoogstwaarschijnlijk pas daarna op papier gekomen. Het blijft zo dat Jezus onder Romeinse bewindvoering is gekruisigd. Dat is een Romeinse, niet een joodse praktijk (wel o.a. steniging).

  2. Opvallend is dat bij de tweede leerling niet helemaal helder is of het om een van Jezus’ leerlingen gaat of niet. De verschillende manuscripten met deze tekst nemen soms wel en soms niet het woordje ‘zijn’ (autou) op. In de bijbeltekst heb ik dat bewust tussen haken staan. Het zijn dus allebei zijn leerlingen of allebei niet zijn leerlingen. Ik denk dat zij niet zijn leerlingen zijn. Het gaat hier namelijk om het verschil tussen volgen of navolgen, een volger of een volgeling zijn. Een paar belangrijke 4de en 5de eeuwse manuscripten, zoals Sinaiticus, Alexandrinus en Vaticanus hebben het woord niet opgenomen.  

  3. R.T. France noemt dat de schriftgeleerde misschien een verkeerde titel gebruikte, maar dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Didaskale is inderdaad niet de Hebreeuwse titel voor leraar (rabbi), maar wordt in het evangelie van Marcus evengoed als Griekse variant ingezet door Jezus’ eigen leerlingen. Zijn feiten zijn helaas niet kloppend.  

  4. Ergens las ik dat het woord rust (klino) naast in deze tekst alleen nog voorkomt aan het kruis waar Jezus zijn hoofd neerlegt (klino). Daarmee zou hij pas tot rust komen bij het voor de mensheid sterven. Dat is een prachtige uitleg maar helaas onwaar. Het woord komt op  andere plekken voor in het Nieuwe Testament. Ook als aanduiding van het einde van de dag. De dag rust of buigt (prachtig beeld).  

  5. De Zoon van Mensen was ook in het Grieks vreemd om te horen. Misschien zelfs vreemd in  het Hebreeuws/ Aramees omdat Daniel spreekt van A Son of Man als verwijzend naar Israel in volle glorie en macht. Jezus duidt juist zijn menselijkheid aan, hij leidt een zwervend bestaan. Dat is best een contrast, maar het publiek hoort met De Zoon van Mensen iets nieuws en moest zich daartoe verhouden. Een nieuwe titel beladen met iets ouds. C.F.D. Moule in R.T. France. 

  

 

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page