top of page

Zonder Jezus Geen Kerk? 3 Redenen Waarom Het Ertoe Doet Dat Jezus Heeft Geleefd

De VU-professor Lietaert Peerbolte stelt dat het christendom zou eindigen als ontdekt zou worden dat Jezus nooit heeft bestaan, maar is dacht echt zo? Zijn de geloofsideeën en -praktijken van kerken nog wel verbonden met de man uit Nazareth? Of doet dat na 2000 jaar kerkgeschiedenis niet meer ertoe? Is de persoonlijke ervaring van Jezus voor gelovigen vandaag niet meer dan genoeg? Vragen die leiden tot de oorsprong: heeft Jezus nou echt bestaan? En, doet dat ertoe of niet? 

 

Al googlend stuit ik op een artikel van Caroline Kraaijvanger uit alweer 2016 over de vraag of Jezus nou echt bestaan heeft of niet. Alles wat met Jezus te maken heeft, trekt mijn aandacht. Dit artikel dus ook. Kraaijvanger zegt hier terecht dat het bestaan van Jezus nauwelijks betwijfeld wordt. Dat is eigenlijk al een gegeven. Ook al doen sommige mensen zo nu en dan een poging om zijn bestaan te ontkennen, het gros van de historici twijfelt daar niet aan. Dat doen we ook niet bij het bestaan van Alexander de grote of Julius Caesar, dus dat hoeft ook niet bij Jezus. Het bijzondere is juist dat we zoveel van Jezus weten, ondanks zijn bescheiden afkomst. Een plattelander en handwerker die de boeken ingaat als de meest bekende persoon aller tijden. Nee, over het bestaan van deze Jezus hoeven we niet lang te twisten. Het is pas bij de opmerking van de VU-professor Lietaert Peerbolte wanneer ik begin te fronsen.  



Foto door Rina Mayer

 

In tegenstelling tot het boeddhisme zou het christendom als een kaartenhuis in elkaar vallen als ontdekt zou worden dat de stichter niet heeft bestaan. Als Gautama Boeddha als historisch figuur niet onder ons zou zijn geweest, zou het boeddhisme nog gewoon blijven bestaan. In het geval van Jezus en het christendom niet. Aldus de hoogleraar text en traditions aan de VU, zoals weergegeven in het artikel op Scientas. Dat klinkt nobel, maar het zette me aan het denken. Zou een hele hoop van de kerken vandaag niet gewoon doorgaan met hun activiteiten, zodra ze ontdekken dat Jezus nooit onder ons is geweest? Theoretisch zouden we verontwaardigd zijn over een opmerking als deze, maar praktisch vermoed ik dat we als wereldwijde Kerk tot de orde van de dag zouden overgaan. Ik wil in deze blog alleen maar deze hypothetische vraag neerleggen, omdat het iets kan onthullen hoe we ons kerkelijk leven invullen. Wat klopt? De stelling van Lietaert Peerbolte of mijn persoonlijk vermoeden? Zou de kerk blijven bestaan wanneer we ontdekken dat Jezus niet heeft geleefd? 

 

De kloof tussen onze ervaring en het leven van Jezus 

Ik hoop van harte dat de hoogleraar het wint van de hobby-theoloog, maar ik vrees dat de eerste te optimistisch is over de Kerk en haar aandacht aan het leven van Jezus. Wanneer ik kijk naar mijn eigen leven merk ik al dat het niet de uitwerking heeft zoals ik wil. Sinds ik me verdiep in de persoon en het leven van de godsmens uit Nazareth word ik steeds vaker geconfronteerd met mijn manke spiritualiteit en starre denkbeelden. Het is zoals de historische Jezus-onderzoeker Dominic Crossan ooit opmerkte dat de afstand tussen zijn historisch onderzoek en zijn dagelijkse handel en wandel niet goed te dichten is (The Birth of Christianity). Hij meende Jezus als mens steeds beter te begrijpen, maar gaf toe dat hij niet kon leven naar het voorbeeld van de Nazarener. Ik begin diezelfde verlegenheid te voelen. Zouden we die als kerken ook ervaren? Of zeggen we dat dit niet relevant is? Wij kennen hem toch nu hier en vandaag als opgestane Heer, dus wat doet het ertoe? Wij ervaren zijn levendige impact, dus hoeven we niet terug te gaan in de tijd om hem te zoeken. Wij hebben hem al gevonden! Ik zou zeggen: ‘Ja en amen.’ En toch bemerk ik een kloof tussen hoe wij hem vandaag ervaren en hoe hij toen onder ons heeft geleefd. Wat bedoel ik daarmee? 

 

We houden van de hemelse Christus, maar houden we ook van de aardse Jezus?  

Is het probleem niet dat wanneer wij hem belijden als Jezus Christus, dat wij meer bezig zijn met hem als de Christus dan met hem als de Jezus die lijfelijk onder ons heeft gewoond? Terwijl het een-en-dezelfde godsmens is. Ik spreek tot nu de hele tijd over de mens Jezus die uit Nazareth komt, een plattelander en een handwerker. En dat doe ik bewust. Niet alleen omdat QuintsQuest een zoektocht is naar de historische Jezus, maar ook omdat we die kant vaak onderbelichten. Misschien een abstracte gedachte, maar wij kennen vandaag-de-dag Jezus niet naar het vlees (kata sarkos) maar naar de geest (kata pneuma). Woorden waarmee Paulus zo mooi zijn systematische Romeinenbrief opent. Met andere woorden, wij ervaren hem vandaag als de verhoogde Heer, de Christus (Griekse woord voor Messias) en niet als die historische man in slechts een onderkleed met staf en sandalen. Wanneer wij in de kerk over hem spreken en hem gedenken, kunnen we ons niet losmaken van de gedachte dat de gekruisigde ook de opgestane is. Hoezeer we ons best doen bij het avondmaal of de eucharistie om hem tijdens de lijdensweek als de geslagen mens te zien, wij kunnen zijn glorieuze opstanding en hemelvaart niet wegdenken. Jezus uit Nazareth is de Christus in de hemel en vice versa. Tot zover is er niet veel aan de hand. 

 

Zijn we geestelijk niet schizofreen? 

Toch lijken we vaak meer prioriteit te geven aan dat hij is verhoogd dan dat hij is vernederd. We lijken te vergeten dat hij naast zoon van God (uiou theo) ook zoon van de mens(heid) (uiou anthropou) genoemd wordt. Een titel waar hij trouwens zelf de voorkeur aan lijkt te geven. We hangen daarmee - in theologische termen - meer een christologie van boven aan dat een christologie van beneden. We leggen meer nadruk op zijn goddelijkheid dan op zijn menselijkheid. Dat is geen ramp, maar ik merk dat we daarmee zijn leven met zijn woorden en daden minder serieus nemen dan onze persoonlijke ervaring van hem vandaag. Een ervaring die vaak geframed wordt door een te korte bocht evangelie waarbij hij alleen maar gekomen is om te sterven voor onze zonden. Daarmee doen wij hem echt tekort. Alsof Jezus, nu hij verhoogd is, niet meer veel te doen heeft met dat aards bestaan. Alsof zijn woorden minder van kracht zijn nu hij naar de hemel opgevaren is. Maar hebben wij daarmee niet een hele dualistische opvatting van Jezus? Hij is de mens van toen of hij is de Heer van nu. Dat hij tegelijk allebei is, lijken we moeilijk te kunnen vatten.


Wij belijden dat Jezus Christus een en dezelfde is gisteren, vandaag en voor altijd (Heb. 13:8) maar lijken hem -ook bij het lezen van de evangeliën- vooral goddelijke kenmerken toe te kennen. In de geschiedenis van de kerk is deze kwestie van de goddelijke en menselijke natuur vaker dan eens uitgevochten (de concilies van Efeze in 431 C.E. en Chalcedon in 451 C.E. als de meest prangende voorbeelden). Geestelijken werden erom verbannen en medechristenen erom vervolgd. Je kunt de neiging hebben om deze theologische discussies onzinnig of onnuttig te vinden. Wat een gedoe om daarover te discussiëren, maar stiekem hebben wij allemaal een beeld van Jezus en kennen wij hem (on)bewust een plaatsje toe in het spectrum van menselijk tot aan goddelijk. Was hij volledig goddelijk? Of was hij volledig menselijk? Of allebei? En in welke mate dan? Ergens zit de oplossing in de naam. Hij wordt door de vroege kerk Jezus Christus genoemd. Niet het een of het ander. Hij is Jezus, zoon van Maria, én de Christus, de gezalfde. Hij is als mens verhoogd, niet ineens een heel ander wezen geworden [1]. De gaten in zijn handen getuigen daarvan. Als we hem dus volledig recht willen doen dan zullen we evengoed aandacht moeten geven aan zijn leven, zijn woorden en zijn daden en niet alleen aan zijn kruisiging, opstanding en verhoging. Iets wat hij in zijn parabel over de wijnbouwer sterk naar voren haalt (Anders zijn we geestelijk gezien schizofreen. En dat moeten we niet hebben.   


We kunnen niet om Jezus uit Nazareth heen  

We zullen ons dus moeten verhouden tot de wijn drinkende, schaars geklede, met zondaren etende, in de tempel schimpende, eigen familie ontkennende, niet oordelende, geen huis hebbende man die de hele wet samenvatte in het ene gebod dat we God moeten liefhebben en onze naaste als onszelf. Hij is gekruisigd omdat hij daarin geen compromissen sloot. Het is door het leiden van dat leven dat God hem uitermate heeft verhoogd, niet alleen door een lotsbestemming. Al bibberend zeg ik dat we op zijn minst dat leven zullen moeten reflecteren. Als gelovige, als kerk. Ik doe dat niet. Ik wil het wel, maar ik weet niet hoe. Ik weet wel dat ik bij hem moet starten, bij alles. Als ik belijd dat hij het (zichtbare) beeld van de onzichtbare God was en is (Kol. 1: 15 - 16) dan kan ik niet om hem heen. Ik kan niet zomaar het eerste testament, de Hebreeuwse bijbel, lezen als richtlijn voor mijn dagelijks leven alsof Jezus niet heeft bestaan. Ik kan ook niet zomaar alles aannemen in het nieuwe testament zonder dit te toetsen aan het leven van Jezus zelf. Alles draait om hem. Niet om voortdurend te leven met een WWJD (what would Jesus do?), maar met een WDHD (what did he do?). En daarvan uit verder gaan tot een WCID (what can I do?).   

En nu echt waarom het ertoe doet dat Jezus als mens heeft geleefd

Nu we hebben nagedacht over de waarde van de hele persoon en het hele leven van Jezus de vraag waarom het zo belangrijk is dat hij heeft geleefd. Waarom is het zo belangrijk dat Jezus echt in het vlees, als mens, op aarde heeft rondgelopen? En waarom verdient dat meer aandacht? Drie redenen waarom.   


1. Het houdt ons geestelijk gezond  

Als we alles wat Jezus heeft gezegd en gedaan niet serieus nemen, dan bestaat de kans dat we een ‘overgeestelijk’ leven gaan leiden. We kunnen opgaan in onze persoonlijke ervaring van Jezus zonder dat het zichtbaar wordt in een verruiming van onze harten en gedachten. Je kunt helaas geen geweldige godservaring hebben in aanbidding en je thuis als een razende laten gaan. Alsof die twee dingen niet bij elkaar horen. Natuurlijk zijn we allemaal onderweg en lerende, maar het gaat erom dat hemel en aarde bij elkaar moeten houden. Als we erover eens zijn dat de kern van Jezus’ boodschap het koninkrijk van God is, dan moet het ook blijken uit de levensstijl die de koninkrijkswaarden reflecteert. Het grote gebod staat hierin centraal. Je kunt niet menen van God te houden en vol van de Geest zijn, terwijl je je medemensen en -gelovigen verafschuwt. De eerste apostelen en volgelingen benadrukken dat telkens weer.  

 

Een goed voorbeeld hiervan is de eerste brief van Johannes. De schrijver herhaalt telkens de frase dat zij Jezus zelf hebben gezien en met eigen handen hebben aangeraakt. Hij begint zelfs zijn brief hiermee. En dat meer dan 60 jaar na Jezus’ kruisiging. Waarom doet hij dat? Waarom de nadruk op die lijfelijke ontmoeting? Omdat er mensen in de gemeenschap waren die anderen probeerden te overtuigen dat het er niet toe deed of Jezus lijfelijk heeft geleefd of niet. En als dat niet ertoe doet, dan doet de zonde er ook niet meer toe. We zijn immers geestelijke wezens. Zo werd het grote gebod van Gods liefde en naastenliefde volledig buitenspel werd gezet. Als Jezus alleen maar geestelijk is geweest, dan hoeven we ons niet bezig te houden met aardse zaken. Geestelijk superieur dat we zijn, hoeven we ons geen zorgen meer te maken om anderen. Dat is aards. De schrijver komt terug met krachtige woorden: ”God is liefde. En wie in de liefde blijft, blijft in Hem (1 Joh. 4: 16 - 21).” Zodra we ontkennen dat Jezus mens is geweest, ontkennen we de relevantie van het liefdesgebod en daarmee God. Daarom noemt de schrijver de ontkenning van de menswording anti-christelijk (1 Joh. 2). Er is tenslotte niets geestelijkers dan liefhebben! Iets wat Jezus zelf maar al te graag benadrukt in de parabel van de wijnbouwer. Ik ben de ware wijnstok. Mijn vader de wijnbouwer en jullie mijn ranken. Zonder mij kunnen jullie niks! (Joh. 15). Kortom, Jezus' leven en woorden erkennen houdt ons geestelijk gezond. 

 

2. Het voorkomt dat we ‘kerkje spelen’  

Daarmee komen we bij ons tweede punt waarom het leven van Jezus op aarde zo belangrijk is. Het zorgt ervoor dat we niet alleen een sociaal clubje zijn, maar dat we onze agenda laten bepalen door de dingen die voor Jezus -en dus God- belangrijk zijn. En daarmee bedoel ik niet dat we bij elke gelegenheid moeten vertellen over Jezus. Evangelisatie moet niet als een geestelijk sausje gebruikt worden om een sociale activiteit ‘geestelijk te rechtvaardigen’. Evangelisatie is de maaltijd zelf. Wij sluiten aan bij de missie van God in de wereld (Missio Dei). De kerk is missionair of de kerk is niets. Zodra je als kerk maaltijden organiseert voor mensen die normaliter buitenspel staan, ben je al het evangeliseren. Jezus ging ook niet op elke gelegenheid Gods liefde door de strotten duwen. Nee, de maaltijd zelf symboliseert de grotere happening zelf, namelijk dat God vanuit zijn goedheid en barmhartigheid mede door mensen heen zijn zegeningen deelt met anderen. Vijf broden en twee vissen lijkt weinig, maar in de handen van God betekent dit dat er genoeg is voor iedereen. Dat is leven in het hemelse koninkrijk. En als dat betekent dat je iets van jezelf op tafel moet gooien, dan is dat het. We moeten oppassen dat de welvaart ons gewond achterlaat. Als iedereen deelt uit het weinige hebben we samen overvloed. Laat mensen Gods goedheid ervaren en zelf tot die conclusie komen. Zo bepaal je een kerkelijke agenda.

   

3. Het biedt richting bij actuele gebeurtenissen  

Tenslotte helpt het aardse leven van Jezus ons bij een positiebepaling tegenover actuele gebeurtenissen. En dan met name bij het begrijpen van die gebeurtenissen door een gezonde leesstrategie van de bijbel. Laat ik gelijk zeggen dat het boek Openbaring naar mijn idee geen ‘blueprint’ is van de wereldgeschiedenis. Dat is niet de intentie van de apocalyptische literatuur in de bijbel (denk ook aan het boek Daniël bijvoorbeeld). Ook het derde deel van de Hebreeuwse bijbel ‘de profeten’ dienen helaas niet als directe voorspellingen voor onze toekomst. Gezonder is om de profetische boeken allereerst in hun eigen tijd en plaats te begrijpen. En daarna, pas daarna, kan het ook iets zeggen over ons. Zo kan het boek Amos ons nog steeds oproepen om oog te hebben voor mensen waarvoor het recht niet lijkt te werken en kan het boek Habakuk ons eraan herinneren dat we onze vragen over onschuldige mensen die lijden mogen neerleggen bij een rechtvaardige God. Het zijn uiterst sociale en maatschappelijke kwesties die zij in het daglicht stellen. Kiezen wij om Jezus te volgen dan volgen we een nieuw spoor in de geschiedenis van God en zijn volk en hoort onze loyaliteit ten eerste bij Jezus en zijn missie te zijn. God houdt de boel bij elkaar, maar is tegelijk een nieuwe weg ingeslagen met de door ons erkende Messias (zie Rom. 9 e.v.).

 

De kerk als een goede wijn: hemels met aardse smaken

Nu het dilemma en de conclusie. Als we Jezus als godsmens leidend nemen in onze navolging, dan zullen we bij hem moeten starten. Ja, Jezus bevestigt en vervult de wet, maar er verandert ook iets ingrijpends (’jullie hebben gehoord, maar ik zeg jullie dit’). We moeten dus blijven leren de bijbel te lezen, zowel het eerste als het tweede testament en als geheel. En daarbij ons altijd de vraag stellen welke rol Jezus hierin speelt. Zijn aardse leven met zijn woorden doen ertoe en zouden ons moeten leiden in de gebeurtenissen die we te verwerken krijgen. Hij roept ons vooral ertoe op om te leven alsof het koninkrijk van God gekomen is. Zonder Jezus is er geen kerk. Hemel en aarde komen bij hem en zo in de kerkelijke gemeenschap samen, zoals de ranken uit de wijnstok groeien en vrucht dragen. Een gemeenschap die ervoor kiest om elkaar onderling niets aan te rekenen, te delen en iedereen daartoe uit te nodigen. Dat zou de kerk moeten zijn. Dat is zijn antwoord op een wereld in vlammen.   



 

Voetnoten 1. Ik ben me ervan bewust dat ik hier geen volledig recht kan doen aan de volledige kerkelijke discussie rondom de persoon en de naturen van Jezus. Dat reikt te ver. Belangrijk is dat je voor jezelf een keuze maakt om daar iets van een antwoord voor jezelf te vinden. Ik erken de uitkomst van de concilie van Chalcedon in 451 met de correctie van het miafysitisme waarbij de nadruk ligt op de enigheid van Jezus' goddelijke en menselijke natuur in plaats van die twee streng te onderscheiden. Dat wordt mij te dualistisch. Naar mijn visie zijn die twee opgegaan in een natuur zonder een vermenging waarbij stiekem het goddelijke alsnog prioriteit krijgt (misschien pas zelfs tijdens zijn leven, bij zijn verhoging). Ik noem Jezus graag de godsmens als variatie op god-mens, ook omdat dat kan verwijzen naar een profetische titel. En zou eerder voor christokos als variatie op theotokos kiezen om naar moeder Maria te verwijzen. Ze is moeder van Christus, maar daarmee niet noodzakelijk de moeder van God.

 

 

 

 

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page